Dit heimwee blijft nu wel voorgoed,
naar een landschap onderweg gemist
waarvoor je juist gekomen was
over de geysers van ijsland,
de gebroken glasvlakten van de poolzee.
Na dagen wachten in een onwennige ankerplaats
de zon zien rijzen over de grote oceaan.
Belanden in narita, het veld der vleugelen,
en een stad zo onheimelijk als de gebeeldhouwde…
In de herhaling van klankloze
dagen de woorden verwezen
verweesd
blijft slechts het haperen
van de stem
echo's van verwarring
erosie van het zwijgen.
Pogend je afwezigheid te bezweren
zal ik vergeten klanken
op het spoor komen
verlaten woorden opnemen
met mijn mond ze helen
met mijn hand
voor hun kleine gestalten
een pleegouder…
Weldadig en in rust verzonken, deze
tuin, vooroorlogs ooit mijn vaders
geliefde pleisterplaats. Geen sporen meer
van hem die ik hier zoek.
Maar elke plant, hoe onaanzienlijk ook,
wordt hier gekend, genoemd bij naam
en toenaam, een belofte van genezing.
Kruiden gewassen tegen elk verdriet,
met namen zingend van al wat ontstond
in zeven…
Om de tijd te doden nu jij
toch ook dood bent,
mis ik nooit de nieuwsberichten.
Ze houden me drijvend van het ene
uur naar het andere. Melden
wat mensen overkomt in dit
tranendal. Niet dat het de geringste
troost biedt, maar het houdt
drijvend. Zoals ik wel eens
mieren zag samenklitten tot
een wankel vlot, toen hun
nest overstroomd was…