eeuwig staan zondags de wagens
uit de voorbij nacht gestold en stil
staan ze in de stille knoop van stille straten
en zwijgend gaan de straten
daar, waar evenmin nog woorden wordt gewisseld
en gaan langs de vele wagens heen
en kijk
in de spiegelgladde portieren
liggen oude gevels gekerkerd
maar niemand vraagt waarom
niemand waagt het dat te…
een keizerlijke kleur wil ik door de regen spreiden
sterk en baldadig
de vlag van mijn verveling zwaai ik door uw middens
en onthul de zevenentwintigste letter aan hen die niet geloven
want het wonder moet mijn teken zijn
ook dit beken ik
dat mijn armzalige bewakers elke avond bij mij biechten
en ik ervan tweemaal twaalf onvoltooide boeken…