verklaart de oorlog.
Het wil mij met stomheid slaan,
dus
haal ik diep adem
en gil als een sirene
mijn stembanden stuk.
Het gaat gewoon door
en zal mij met blindheid slaan!
Dus
houd ik mijn rug recht
en staar als een zonnebloem
in het helse licht
tot dat uitdooft.
Ik ben geen vechter. Maar echt,
als het mij doodslaat
sla ik mij doder…
(Misschien denk ik het maar
en besta ik nog wel.)
Iemand kucht.
“De Heer! Is uw herder.
Kom in de kudde
en verheug u op het grazig dal.”
(Je verheugen - op 24/7 rondhangen,
met een helse kramp in je kaken
van je eeuwig blije grijns?
O Moeder Morfine,
haal mij uit dit bed vandaan,
zorg toch dat ik…
ah, ja, fiets!
Met losse handen,
lachend…
Wat een lange peuk.
Ik zou hem bijna pakken,
dit is toch zonde!
Maar kijk,
er ligt er nog een.
Met dezelfde lippenstift,
zorgzaam uitgedrukt.
Misschien,
misschien wat expres,
was zij twee keer eventjes
net Audrey Hepburn.…
Langzaam
schaam ik me dieper
dat wij elkaar verdelgden
met giftig verwijt.
Denkbaar
voelt zij dat ook zo
en vergeven wij elkaar
ons kil ontkennen.
Pas dan
nemen we afscheid.
We zeggen nog iets aardigs
maar we luisteren niet echt.…