Het grijze pak, net iets te ruim
de lichte blouse, geen das
het dunne witte haar
de bril als schild voor het gezicht
kleine ogen die niet willen vinden.
De gekromde vingers van zijn hand
die zwart – wit wijzen, nooit vragen
het lichaam dat wegbuigt
de keurig gepoetste bruine schoenen
alleen zijn pak is grijs.
Hij is niet groot, de oude…
Rimpeling
Het verdriet van de wereld,
in de licht geloken ogen,
het stille lichaam krom gebogen,
als populieren in een storm.
De tranen van de wereld,
vullen groeven als kanalen,
zij spreken wereldtalen,
tot de evenaar en voorbij.
De pijn van de wereld,
herinnering aan hun zware last,
het verdriet, de tranen en de pijn…
Ze droeg een bonte lange sjaal
en grote bellen in haar oren
een zwarte panty met een haal
haar blonde pony recht naar voren
Ze droeg een roze zonnebril
en een olijfgroen hoepelrokje
op die zonnige lentedag in april
nam ze genietend nog een slokje
Ze droeg het haar los in de wind
die danste met de gouden draden
zo zat ze daar het zondagskind…