Oh lijf van steen.
Het was je gebeente waar ik om ween.
Je geest was oud
en je ogen koud.
Je was als Job onder stof en zand.
Die vrouw, haar lijf, je verloor je verstand.
Je slikte pillen, je geest was dood.
Wie kijkt er nu om, naar iemand in de goot.
Zie daar was een engel met vleugels licht en pracht.
Het trok je omhoog uit je graf,…
ik herinner me dat ik me thuis voelde
tussen de gele muren van de tabaksrook
thuis waar de pillen de ergste verwarring
een normaal gezicht doet krijgen
een plaats waar een binnenwandelende vrouw
haar vele persoonlijkheden laat zien.
even dwaalden mijn gedachten af
van de depressieve ogen naar de ramen
de stilte werd verbroken door een merel…
even deed je je ogen open,
verwilderd keek je me aan.
grote heldere ogen van een man,
die vroeger tot de laatste uurtjes swingde.
je lag daar als een gevelde magere reus
snakkend naar adem.
je was altijd welbespraakt
en ging een discussie niet uit de weg.
je praatte graag over het universum,
maar nu schijnt een ster voor je in de hemel,…
je zei dat weet ik niet
je zei dat geloof ik niet
je zei wist ik het maar
je zei het zal wel
waarom beantwoord je alles met onnozelheid
tussen weten en zijn ligt een wereld,
die als een waas in je ogen weerspiegeld ligt
weet je dan niet dat de dingen voorbij gaan
zoals de weerkaatsing van een persoon op de omgeving
laat je gaan het is maar…
de steen met je naam erop is verweerd,
maar het gras op je graf is groen en ongemaaid.
de bloemen zijn verleden tijd,
niemand die zich erom bekommerd.
ik zie je nog een biertje drinken,
als een ets op mijn netvlies
en die glimlach als een vrouw je aankeek.
maar nu waait een koude wind langs mijn rug,
als ik je naam zie.
het zit onder het…
je verschijning was als een openbaring voor mij
ik dronk je ogen en je gestalte was een streling
je bewegingen vloeiden als golven tegen de branding.
ik wilde je aanraken, maar het geheim moest bewaard blijven
kon ik je maar zeggen, maar zou de werkelijkheid niet smalen
als een dronken persoon die de bloem vertrapt.
nu ben je ouder en ik…
in de nacht ben ik met velen
de rust ligt als een deken schemerig op de stad.
langzaam kruipt de tijd voorbij
wachtend op de ochtendgloren.
het gele natriumlicht schijnt weemoedig
op de verlaten straten
waar een eenzame fietser zich een weg baant.
op weg naar huis met een lijf vol drank
moe van het feestgedruis.…