biografie: Guido Gezelle
1830-1899
Guido Gezelle [Brugge 1830 – 1899]
Belgisch Nederlandstalig schrijver, een van de grote figuren van de moderne lyriek.
Opgegroeid als zoon van een tuinier droeg hij in zich de tegenstrijdige trekken van zijn opgeruimde vader en zijn introverte, hypergevoelige en godvruchtige moeder. In 1854 werd hij priester gewijd en benoemd tot leraar aan het klein-seminarie te Roeselare, waar hij de hoogste klassen had afgemaakt (1846–1849) en waar hij de droom had gekoesterd missionaris in Groot-Brittannië te worden. Als romanticus schiep hij als leraar een sfeer van religieus, poëtisch en Vlaams-nationaal idealisme om zich heen. Een aantal leerlingen legde hij vast voor het leven (Hugo Verriest, Eugeen van Oye, K. de Gheldere e.a.) en aan zijn optreden in het West-Vlaamse stadje Roeselare dankt de Vlaamse culturele wedergeboorte een van haar sterkste impulsen. Hij nam deel aan de neogotische beweging (J. Alberdingk Thijm) maar zijn poging een christelijke dichterschool tot stand te brengen, mislukte.
Des te interessanter is zijn eigen poëzie, die zich weldra van de gangbare opvattingen bevrijdde en haar karakteristieke klank vond: een spontaan en verfijnd, diep in de gewesttaal van West-Vlaanderen en in de volkse expressiemiddelen reikend spel van woord, ritme, rijm en beeld, vaak ook psychisch gespannen en bewogen in zijn uitingen van vriendschap, zondebesef en ontmoediging. De poëzie van deze jaren is gebundeld in Kerkhofblommen (1858), Vlaemsche dichtoefeningen (1858), XXXIII Kleengedichtjes (1860), Gedichten, gezangen en gebeden (1862).
Wegens de moeilijkheden die hij met zijn anti-conventionele opvattingen als leraar verwekte, werd Gezelle van Roeselare overgeplaatst naar Brugge, waar hij mededirecteur werd van een nieuw Engels College, dat korte tijd bestond (1860–1861), leraar in de wijsbegeerte en onderrector aan het Seminarium Anglo-Belgicum (1861–1865), en ten slotte onderpastoor in de St.-Walburgisparochie (1865–1872). Zijn dichterlijke productiviteit nam aanzienlijk af. Daarentegen ontwikkelde hij een grote bedrijvigheid op het gebied van de volks- en oudheidkunde, de geschiedenis, de taalkunde, als verteller in het door hem opgerichte geïllustreerde weekblad Rond den Heerd (1865–1871) en als gedreven politiek journalist in zijn behoudsgezinde, anti-liberale weekbladen 't Jaer 30 (1864–1870) en 't Jaer 70 (1870–1872). Ook de Brugse periode eindigde met een fiasco. In opspraak gebracht in politieke polemieken, financieel gecompromitteerd, uitgeput en op de rand van een burn-out ging hij in Kortrijk als kapelaan waarnemen.
Daar herstelde hij spoedig en vond de vroegere romanticus een harmonischer verhouding tot de wereld. In het voorjaar van 1873 hervatte hij zijn journalistieke activiteit in De Vryheid, waarna hij vooral aan de Gazette van Kortrijk medewerking verleende.
Rond 1877 was zijn lyriek in haar tweede bloei getreden. De hoogtepunten lagen in de jaren 1880–1883 en 1890–1897. Zij omvat de lijvige bundels Tijdkrans (1893), Rijmsnoer (1897) en Laatste verzen (1901). Een belangrijk deel bestaat uit natuurgedichten, die een hoogtepunt van de impressionistische poëzie uitmaken. Daarnaast komen zijn diepste religieuze gedichten en mijmeringen over leven, dood en eeuwigheid voor. De uitstorting van gevoelens heeft in deze tweede periode plaatsgemaakt voor lyrische constructies en bewuster dan voorheen instrumenteert en experimenteert deze poésie pure met het woord, waardoor zij sinds meer dan een halve eeuw tot de avant-garde behoort
Hij zette zijn taalkundig en volkskundig werk voort, o.a. in zijn eigen taalkundig tijdschrift Loquela (1881–1895), in zijn Duikalmanak(ken) (1885–1899) en in Biekorf (1890–). Hij publiceerde zijn meesterlijke vertaling van Longfellows Hiawatha (1886). Zijn aanzien steeg inmiddels in West-Vlaanderen, waar hij ‘Heer ende meester’ werd genoemd, en ook daarbuiten. In april 1899 keerde hij naar Brugge terug als rector van het aristocratische klooster van kanunnikessen, het English Convent. Hij overleed er in november.
Brugge heeft voor Gezelle een standbeeld opgericht (1930) en zijn geboortehuis is sinds 1926 ingericht als Gezellemuseum.
Inzendingen van deze schrijver
205 resultaten. HALF APRIL
poëzie
4.6 met 8 stemmen
2.236 Gij blauwgekaakte wolken daar,
halfwit, omtrent uw boorden,
die gruwzaam in de hemel moêrt,
en grimt in ‘t gramme noorden:
hoe lange speelt gij, koud en kil,
de baas nog hier? ‘t Is half april!
‘t Is onbermhertig koud; en ‘t kan,
de zonne ondanks, gebeuren,
...
Pasen
poëzie
3.5 met 49 stemmen
5.160
Pasen, Pasen,
luide klinke
nu de slag van
lerke en vinke,
nu de stem van
mense en dier!
Pasen, Pasen,
wijdt het vier,
wijdt het licht en
pint de lampen,
laat de verse
wierook dampen:
Hallelujah,
‘t jok is af
van de dood en
van het graf!
Pasen, Pasen,
opges...
WINTERSTILTE
poëzie
4.1 met 20 stemmen
4.388 Een witte spree
ligt overal
gespreid op ’s werelds akker;
geen mens en is,
men zeggen zou,
geen levend herte wakker.
Het vogelvolk,
verlegen en
verlaten, in de takken
des perebooms
te piepen hangt,
daar niets en is te pakken!
’t Is even stille
en stom, alhier
aldaar; en, onder...
Hoor 't is de wind
poëzie
4.1 met 13 stemmen
4.303 Hoor, 't is de wind, 't is de wind, 't is de wind, en
zoekende zucht hij om ruste te vinden,
overal rond, en en vindt gene, nooit :
of hij de daken van d'huizen verstrooit,
of hij de vliegende blâren doet ruisen,
of hij de bomen daarboven doet buisen,
of hij de torren hun toppen afw...
't IS NIEUWJAAR OVERAL
poëzie
4.2 met 34 stemmen
6.789 't Is nieuwjaar overal,
't zijn al weer nieuwe dagen,
die rijzen in de oost,
met 't jonge zonnelicht;
al 't oude zij voorbij,
en, vrij van alle plagen,
zo weze uw levensloop
voortaan weer ingericht.
Dus wensen wij, die u
van harte wel beminnen,
...
Heilige Maria die daar zijt
poëzie
3.6 met 15 stemmen
3.835 Heilige Maria die daar zijt
Moeder ende Maagd, van Kerst gewijd;
vrij van alle zonden en smetten,
wil op mij, uwe dienaar, letten,
ende mij helpen, wanneer ik sterve
dat ik des Hemels vreugden erve!
VAN DE OUDE BOOM
poëzie
3.5 met 13 stemmen
5.885 Met uitgestroopte arm,
ten halve afgeknuist,
wie staat er daar, en steekt
ene onbestaande vuist
ten hemel? Is ‘t een reus
in beelde? Neen ‘t, ‘t en is
geen mensenbouw, ‘t is eer
een wangedaantenis;
een stenen berggedrocht,
dat, staande fel en fier,
de scherpe houwen torst
van ‘t...
IN TE SPERAVI
poëzie
4.0 met 6 stemmen
2.540 De wind de bomen henenvaagt,
die de armen steken uit, alsof
zij, schielijk uit het land gejaagd,
hunne erven ontliepen: bijzend stof,
en loof, dat los is, vaart gezwind,
ze volgend, in de wervelwind.
Waarheen, o bomen, vaart gij, die,
te vroeg eilaas, onterfd, onteerd,
ik een en al verhuiz...
HOE ZERE VALLEN ZE AF
poëzie
4.2 met 20 stemmen
3.465 Hoe zere vallen ze af,
de zieke zomerblâren;
hoe zinken ze, altemaal,
die eer zo groene waren,
te grondewaard!
Hoe deerlijk zijt gij ook
nu, bomen al, bedegen;
hoe schamel, die weleer
des aardrijks, allerwegen,
de schoonste waart!
Daar valt er nog...
R.I.P.
poëzie
4.3 met 15 stemmen
6.431 Rust in vrede, rust in vrede,
gij die, wandlend, zijt van hier
voorwaards- en voorbijgetreden,
onder Christi kruisbanier;
die naar 't land zijt, het verdoken,
waar de koninklijke staf
ligt bij 't naamloos stof gebroken,
van 't onedel werkmansgraf;
waar geleerdheid niets kan baten,...
'K ZAT BIJ 'NEN BOOM TE LEZEN
poëzie
3.6 met 25 stemmen
3.694 ‘k Zat bij 'nen boom te lezen,
al in mijnen brevier,
de zunne kwam gerezen,
gelijk een kole vier,
de blijde vogels dronken
de dreupels van de Mei,
de morgenperelen blonken
en brandden in de wei
lijk vier:
'k Zat bij 'nen boom te lezen
al in mijnen brevier.
-------------------------...
O VRIJE VLAAMSE POESIS
poëzie
4.0 met 13 stemmen
2.867 o Vrije, vlaamse poësis,
gij sprankel van de dichterziel
die brandend uit de hemel viel,
gij blomme en blinkend veldgewas,
gij orgeltaal, gij wierooktas,
gij... al dat ik niet zeggen en kan,
men kent u niet in ‘t eigen land
der vrije, vlaamse poësis!
-----------------------------------...
Ego vigilabo
poëzie
3.7 met 18 stemmen
3.200 De zonne is weg, en 't daglicht heengevaren;
het duistert al, de dood heeft de overhand
gewonnen over ons, die eer zo luide waren
aan 't leven, heden, vrij en onvermand.
De zonne is weg, die liên en land
verblijdt, en 't vlugge volk van 's hemels harpenaren.
Ze zwijgen al nu, tonge- en ...
God, hoe kan de mens toch boos zijn
poëzie
4.1 met 30 stemmen
3.801 God, hoe kan de mens toch boos zijn,
die maar U tot steun en heeft,
en in ander goed getroost zijn
als dat goed dat Gij hem geeft?
o 't Mysterie zonder weerga,
dat ik overal het goed,
in mijn eigen als ik neerga,
dat ik daar het kwaad ontmoet!
-----------------------------------------
ui...
VERSE GRAVEN HIER EN DAAR
poëzie
4.3 met 10 stemmen
2.640 Verse graven hier en daar,
onbegersde moldebuilen,
ziet men uit het kerkhof puilen,
dit onzalig ziektejaar!
Kinders, sprakeloos, gekist;
ouders, al te vroeg gaan slapen,
wonden die in 't herte gapen...
deerlijk om herdenken is 't!
Ach, hoe broos, hoe onbestand,
...
TERUG
poëzie
5.0 met 8 stemmen
2.597 Scheef is de poorte, van
oudheid, geweken;
zaâlrugde 't dak van
de schure; overal
stro op de zwepingen
zit er gestreken;
vodden beveursten het
huis en de stal.
Boven die vodden zijn
blommen gesprongen;
onder die vodden zit
volk en gezin:
blommen van vrede, zo
ouden, zo jongen,
blom...
Pasen, Pasen
poëzie
4.2 met 6 stemmen
2.485 Pasen, Pasen,
luide klinke
nu de slag van
lerke en vinke,
nu de stem van
mense en dier!
Pasen, Pasen,
wijd het vier,
wijd het licht en
pin de lampen,
laat de verse
wierook dampen:
Hallelujah,
't jok is af
van de dood en
van het graf!
Pasen, Pasen,
opgestanden...
DE NACHTEGALE
poëzie
3.1 met 26 stemmen
4.441 Och Moeder, is dat nu de
nachtegaal,
waarvan gij, moeder, mij zo
menigmaal
verteldet dat hij vóór de
zonne zingt,
en, na de zonne, zoetjes
avondklinkt?
Dat bruin hij is van verwe, en
eiers legt,
in leeggebouwde nesten?
Mo...
HET OUD JAAR IS GEKIST
poëzie
3.3 met 10 stemmen
4.037 (01 01 1891)
Het oud jaar is gekist,
genageld en begraven;
en ‘t nieuwe, korts nadien,
kwam schielijk aan te draven.
Zo ‘t oude was, zo zal,
waarschijnlijk ‘t nieuwe zijn,
vervuld van koud en heet,
van liefkijkheid en pijn.
Een dingen wense ik u,
en mij en ...
Allerzielen
poëzie
4.4 met 5 stemmen
3.921 'k Heb zo menigmaal gegaan
waar de wilgen te treuren staan,
buiten stad, naar 't dodenveld ...
'k Heb bij woeste windgeweld
't geel gebladert dwarren zien
en onwetend op de knien
neergezakt en nagedacht
dat de dood met 't mensdom lacht
lijk de wind met 't dorre blad ...
Kranke mensdom...
DE REGENBUIE
poëzie
3.7 met 6 stemmen
2.781 Daar is hij weer! De deuren toe,
de luiken, boven, neder;
de zolder en de kelder dicht,
en alles toegetast,
zo dat hij maar niet in en bore,
en buiten blijve, vast,
de vijand, die geruchte houdt,
en buist en boos is, weder!
Hij rotelt aan de ruiten en
hij doet de ...
W E D E R W I J V E N
poëzie
3.9 met 10 stemmen
2.134 Hoe wijsterwaster vliegt de lucht
vol witte en lange stressen
van wolken, die ontvlochten zijn
lijk haar van toveressen.
‘t Zijn wederwijven, boos en fel,
die, kwaad van hande en vinger,
malkanderen te kere gaan
en vechten slag om slinger.
De wind zit in ‘k en wee...
'T IS STILLE
poëzie
4.1 met 30 stemmen
4.843 't Is stille! Neerstig tikt het on-
gedurig hangend wezen,
waarop de weg naar 't eeuwige, in
twaalf stappen, staat te lezen.
't Is stille en middernacht! Alsof
ik blind ware, om mij henen,
in donkere diepten schijnt het al
verduisterd en verdwenen.
't Is stille! N...
TERUG
poëzie
3.4 met 18 stemmen
3.718 Scheef is de poorte, van
oudheid geweken;
zaâlrugde 't dak van
de schure; overal
stro op de zwepingen
zit er gesteken;
vodden beveursten het
huis en de stal.
Boven die vodden zijn
blommen gesprongen;
onder die vodden zit
volk en gezin:
blommen van vrede, zo
ouden, zo jongen,
blomme...
HET ZONNELICHT IS NEERGEDAALD
poëzie
4.7 met 9 stemmen
3.876 Het zonnelicht is neergedaald
en ‘t gaat bij andere lieden,
verwacht en welkom-weer onthaald,
de dag hun doen geschieden.
Het morgent daar, het avondt hier,
en wonderschone verven
zie ‘k wentelen in het westervier,
en stille, stille sterven.
‘t Was rood eerst, h...
Zo welkom als de bie
poëzie
3.8 met 14 stemmen
2.702 Zo welkom als de bie,
die,
aan 't ronken, wijl de last
wast,
terug met heuren buit
uit
de velden rijk beblomd
komt,
zo welkom zijt ge mij,
gij,
wanneer ge mij verzet
met
hetgeen uw zwervend vlerk-
werk,
al vliegen achter 't land,
vand:
mijn hoppelend herte klopt
op 't
aa...
HET GERS
poëzie
3.9 met 10 stemmen
2.186 Hoe gulzig is het gers
en goed om in te baden
tot boven uwe boeg,
o gierig rundervee,
dat, in de oude stal,
hebt oude voederbladen
en vuile draf geteerd,
zo menig maand alree!
Hoe geren zie ‘k u, hoorne
omhoge, neuzegaten
wijd open, almedeens,
in ‘t gulzig gers gel...
PERELS
poëzie
3.7 met 11 stemmen
3.574 Nog eer de blâren schieten,
in ’t hofbeluik,
hoe geren zie ’k uw sprieten,
o perenstruik;
hoe geren zie ’k uw takken,
vol blommen staan,
vol perels, al in pakken
eer ze opengaan!
En mochte ik maar, zo even,
door Gods beschik,
u, perentakken geven
nen tovertik;
’t en zou geen...
EGO FLOS
poëzie
3.7 met 24 stemmen
3.706 Ik ben een blomme
en bloeie vóór uwe ogen,
geweldig zonnelicht,
dat, eeuwig onontaard,
mij, nietig schepselken,
in 't leven wilt gedogen
en, na dit leven, mij
het eeuwig leven spaart.
Ik ben een blomme
en doe des morgens open,
des avonds toe mijn blad,
...
B O M E N
poëzie
3.9 met 12 stemmen
3.914 Hoe eigen zijn de bomen al,
van dracht en groeibaarheid:
de hulst en bloot zijn takken nooit,
hoe fel de buien bersen;
de beukenboom zijn handen naar
de hemel openspreidt;
en, slaande, schijnt de berkenroe
de wilde wind te dersen!
Op wacht, en achter ‘t water, staan,...
Meer van deze schrijver...