biografie: Jacobus Bellamy
1757 - 1786
Bellamy, Jacobus (Vlissingen 1757 – Utrecht 1786), dichter;
studeerde theologie te Utrecht, waar hij een ijverig lid was van het dichtgenootschap Dulces ante omnia musae. Hij werd opgenomen in de patriottische kringen, waarvan Utrecht het middelpunt was, en publiceerde onder het pseudoniem Zelandus verzen in De post van den Neder-Rhijn.
Bellamy keerde zich tegen de rijmsleur van de dichtgenootschappen, die hij in zijn Brief aan Van Alphen (1783) ‘poëtische gasthuizen’ noemde. In de door hem en zijn vrienden gestichte tijdschriftjes Proeven voor het verstand, den smaak en het hart (1784–1785) - waarin de berijmde vertelling Roosje verscheen - en De Poëtische Spectator (1784–1786) publiceerde hij frisse kritiek, interessante beschouwingen en speelse verzen.
WERK: Vaderlandse gezangen (1782–1783); Gezangen mijner jeugd (1782); Gezangen (1785).
Inzendingen van deze schrijver
30 resultaten.HET LENTEWEDER
poëzie
3.3 met 20 stemmen
3.167
Schoon, maar los en ongestadig
Is het lieve Lenteweder.
Gistren lachten al de bloempjes,
Al de kruidjes op de velden.
Zachtjes blies het westenwindje
Zijne adem door het lover.
Lieflijk vloeide 't zilv'ren beekje
Langs, met...
De Liefde
poëzie
3.9 met 49 stemmen
9.310 Wanneer vertoont de Liefde
Zich op het allerschoonste,
In 't hijgende verlangen,
Of na het gul genieten? -
Wij smaakten het genot reeds
In de armen der verbeelding,
Wanneer wij nog verlangen.
Maar, na het vrij genieten,
Wanneer, door al de vreugde,
De snaren der verbeelding
Geheel zijn ...
De wijsgeer
poëzie
3.8 met 8 stemmen
3.469 'Jongeling', dus sprak een Wijsgeer,
'Jongeling, gij moet de hemel,
In de stille nacht beschouwen,
Wen geen wolkje hem verduistert;
Dan moet gij die grote lichten,
Die ontelbre grote lichten,
Om hun assen om zien rollen! -
Gij moet langs de ruime velden,
't Schoon der Lente vaak...
Aan God
poëzie
3.4 met 14 stemmen
2.260 Gij die, daar duizend wereldbollen,
Geregeld, om hunne assen rollen,
De kracht van hunne werking voedt:
Gij die, tot op de verste palen
Der schepping, waar geen zonnen stralen,
aan 't Niet uw aanzijn voelen doet:
Gij, op wiens wenk, uit 't ho...
Het gebrek in Chloris
poëzie
3.1 met 29 stemmen
7.730 Natuur gaf aan mijn Chloris
Haar allerschoonste gaven.
Zij gaf haar schone leden,
Zij gaf haar tintelende oogjes,
En blosjes op de wangen,
Zij gaf haar, trots der mannen,
Een vlug vernuft, en oordeel.
In ’t kort, zij gaf haar alles,
Wat maagden kan versieren.
Maar jammer is ‘t – zij w...
Aan mijne vrienden
poëzie
3.0 met 30 stemmen
5.669 Als wij, op de weg des levens,
Aan de kant van 't stille water,
In een koele schaduw rusten;
Als de lieve zuidewindjes,
Dart'lend, door mijn lokken, spelen,
En der bloemen frisse geuren,
Door de zuiv're lucht verspreïen;
Dan gevoel ik al de wellust,
Die Natuur mij doet genieten;
Maar, h...
DE MISBRUIKTE VRIJHEID
poëzie
3.4 met 32 stemmen
4.385 't Minnewicht kwam op mijn kamer.
'Dichter, zo 'k u niet verveel,
Ai, wil mij dan toch vergunnen,
dat ik hier een weinig speel!
'k zal u in uw werk niet storen!...
geef mij daar dat grote boek!
O! ik zal zo stille wezen,
als ik ginder prentjes zoek!'
Zo sprak 't loze minnegodje
...
DE RIJMERS
poëzie
3.7 met 15 stemmen
3.950 Een stoet van kreuple rijmers
Kwam, op een schone morgen,
Aan 't lusthuis van Apollo.
De lach van vergenoegen,
Van vlijende eigenliefde,
Speelde op een ieders aanzicht;
Zij hadden lieve rijmpjes
Ter ere van Apollo;
Zij brandden van verlangen,
Om hunne zoete rijmpjes
De Dichtgod voor te zi...
LIEFDE en WIJN
poëzie
3.1 met 65 stemmen
10.236 'k Heb twee bronnen, die de voedsters
van mijn jeugdig leven zijn:
'k Leef bij Fillis door de Liefde -
op mijn kamer door de Wijn.
-------------------------------------------
uit: Gezangen mijner jeugd (1782)
AAN EEN WIJSGEER
poëzie
3.4 met 16 stemmen
3.787
Ai zeg, gij stugge Wijsgeer,
Wat smaalt gij op mijn zangen
En noemt hen laffe dwaasheid?
Ik zing alleen van Liefde,
Van Fillis vriendlijke oogjes,
Van ted're minnekusjes,
En is dit laffe dwaasheid?
Zwijg stil, gij stugge Wijsgeer,
Natuur gaf u ...
Vergeten! - Ja! dat was het woord!
poëzie
3.8 met 41 stemmen
5.952 Vergeten! — Ja! dat was het woord!
Hoe klopt mijn angstig hart!
Zeg Fillis, is mijn droefheid dan,
Voor u, zo groot een vreugd? -
Vergeten...! zo ik u vergeet,
Vergeet mijn hart zich zelf!
Neen! zo ge u mij ontrukken wilt,
Ontruk mij dan het hart!
'k Ging eenzaam in het olmenbos,
Daar ...
De dichter aan zijne vrienden
poëzie
3.5 met 14 stemmen
6.193 Wen ik sterve, lieve vrienden,
Sier mijn graf dan met geen steen,
Laat een grote, vruchtbre wijngaard,
Mij ter eer- en grafzuil zijn!
Drink, zo vaak de lieve Lente,
Langs de ruime velden, danst,
Drink dan mij, uw vriend, ter ere,
Driewerf uwe beker uit!
Breng dan de allerschoonste me...
De dood
poëzie
3.4 met 11 stemmen
5.031 Gelijk een man, die van verlangen gloeit,
om bij zijn vriend te zijn,
Die op het land, aan de andre zij des meirs,
zijn stille woonplaats heeft;
op ‘t zien der zee, die hevig bruist en woedt,
Een koude sidd’ring voelt;
zijn angstig oog ziet starend op het schip,
dat sling’rend rijst en ...
Klinkdicht
poëzie
3.6 met 8 stemmen
2.951 Wanneer mijn ziel bedroefd, zelfs bij heur waardste vrinden,
Vergeefs naar vreugde zoekt, die 't hartenleed verzacht,
En geen vermaak gevoelt, alschoon de vriendschap lacht,
En 't minzaam onderhoud door scherts poogt aan te binden;
Wanneer in zulk een tijd de zorgen haar verslinden,
E...
De jongelingen
poëzie
3.1 met 20 stemmen
9.592 In een kring van jongelingen,
Bij de warme haard gezeten,
Drinken wij de purpren nektar.
Gulheid lacht in aller ogen,
Ieder vult de glazen beker
Op het welzijn van zijn meisje.
En dan vullen wij de glazen
Op het welzijn aller schonen.
...
DE VADERLANDSE JONGELING.
poëzie
2.7 met 3 stemmen
965 Hoe gloeit, hoe klopt mijn dankbaar hart,
Voor 't lieve vaderland!
Nog zij mijn jongste levenssnik
Voor 't dierbaar vaderland !
Mijn vrije ziel, van kluisters wars,
Veracht een hoge staat! -
Is niet in 't vorstelijk paleis
De troon der slavernij?
Hij, die de schijn voor 't weze...
AAN JOHAN.
poëzie
3.7 met 3 stemmen
1.027 Gij ziet geen meisje,
of straks zult gij haar vleien, roemen,—
Dus mocht men u, met recht,
de a a p der juffers noemen!
HET ONWEDER.
poëzie
4.0 met 2 stemmen
3.073 Hoe natuur zo stil, zo plechtig
Het dartel windje kwijnt,
En lispelt, op een trillend blaadje,
Zijn laatste adem uit!
Geen vogel zingt nu blijde tonen,
Maar zwijgt eerbiedig stil!
De roos, dat sieraad van de maagden,
Hangt treurig naar de grond!
De dag verwisselt zijn gewaden,
Voor '...
DE LIEFDE
poëzie
4.3 met 3 stemmen
1.564 De teerste hartstocht, die 't genoegen
Der stervelingen 't meest vergroot,
Staat immer voor het nijpend wroegen
Der redeloze kwelling bloot.
Vrees, moeite en achterdocht bespringen,
Met felle woede, 't minnend hart.
Al vaak zijn kleine beuzelingen
De bronnen van de grootste smart....
De weifelende schone
poëzie
4.0 met 3 stemmen
978 Waarom zoude ik toch beminnen?
Is de Liefde dan zo zoet?
Doris zal mij niet verwinnen,
Schoon hij zo veel moeite doet!
Schatten heeft hij - maar - zijn schatten
Dan de bronnen onzer vreugd?
Neen! de rijkdom, niet te omvatten,
Is 't bezit der schone deugd!
Waarom zoude ik toch beminnen?
...
De hardnekkige onkunde
poëzie
4.0 met 3 stemmen
1.026 Gij grote, wijze mannen,
Die, in uw schone schriften,
De komma's en de punctum's,
De stippen en de strepen,
Zo kunstig, weet te plaatsen;
o Grote, wijze mannen!
Al ben ik juist geen schrijver,
Toch weet ik, in een reden,
De ko...
HET JAWOORD
poëzie
3.7 met 16 stemmen
4.169 Schone, zeide ik tot mijn meisje,
Zeg nu of gij mij bemint?
't Meisje lachte eens, en heur oogjes
Zagen mij al kwijnend aan.
Ik herhaal het, zeg mijn meisje,
Zeg nu, of gij mij bemint?
't Meisje stamelde, en een zuchtje
Glipte van heur lipjes af.
Zeg dan, riep ik onverduldig,
Zeg dan of gij...
De vergeefse proefneming
poëzie
3.0 met 20 stemmen
2.519
Laatst was ik bij mijn Fillis
Zij zat een wijl te peinzen,
maar in het einde vroeg zij:
'Weet gij wat een kusje is?'
Ik zei:" Mijn liefste meisje ,
dit is te filosofisch.
Een kusje lat zich voelen,
doch laat zich niet beschrijven.
Misschien dat wij het wezen,
als ook de aard der kusje...
Het keurslijf
poëzie
4.0 met 18 stemmen
2.973 Zij , die tot vrouwelijke pracht
het keurslijf eerst heeft uitgedacht
was wis een rimplig wijf van driemaal dertig jaren
wier grommigheid der lieve jeugd
't genot ontzei der zoete vreugd
omdat haar 't zoet genot was met de jeugd ontvaren.
Had dan de deugd geen machts genoeg,
dat ze een v...
EEN ONTDEKKING
poëzie
2.8 met 20 stemmen
3.769 Waarom of toch de Dichters
Zo graag een teugje drinken?
Dit vroeg ik aan mijn Zangster,
En zij gaf mij ten antwoord:
'Er was in oude tijden,
Een bron, die aan de Dichters
En vuur, en geest kon geven;
Hier dronken ze uit, en zongen
Ter ere van hun Goden,
En dappere oorlogshelden.
De schoon...
KUSJE
poëzie
3.1 met 60 stemmen
10.811 'Gij zijt toch immer lastig!
Gij wilt gestadig kussen! -
Wat doet toch al dat kussen?
Wat wil dat toch beteeknen?'
Zo sprak mijn schone Fillis,
En keek met donkere ogen,
En wendde 't hoofd ter zijde.
Ik greep haar lieve handjes,
En zei: mijn dierbaar meisje!
Mag ik u dan niet kussen!.....
HET WIJSGERIG ANTWOORD (1782 )
poëzie
4.2 met 26 stemmen
3.181 'k Was, met mijn jonge vrienden,
Eens bij een wijze grijsaard;
Wij spraken, hoe een wijze
De vijand van het leven,
De dood kloekmoedig afwacht. -
Zegt, zei de grijze Wijsgeer,
Zegt brave jongelingen,
Waar zoudt gij 't liefste sterven? -
Ik, zei de jonge Cleon,
Terwijl zijne ogen gloeiden,...
KLACHT
poëzie
3.0 met 33 stemmen
3.263
Nu moet ik nog in 't eenzaam dwalen!...
ô Noodlot! al te wreed!
Ik kan, gedrukt door zo veel leed,
Maar nauwlijks adem halen!
Mijn vriend zit aan de zij
Van zijne Elize stil en vrij,
En kust en streelt haar zonder vrezen;
En ik mag naauw mijn Fillis zien!
Haar slechts ter sluik een kusje...
ONGELUKKIGE LIEFDE
poëzie
3.4 met 35 stemmen
6.580 Eer ik nog de Liefde kende
dacht ik, ze is het zoetste zoet.
Hoe gelukkig! dien de Liefde,
met heur' hemelnectar, voedt!
'k Zag, met tranen in mijn ogen,
menigmaal een' jongeling,
Die, met blijdschap op de wangen,
naar zijn jeugdig meisje ging.
"Liefde, geef mij ook een meisje!
stel mij...
AAN DE MEISJES
poëzie
3.4 met 34 stemmen
6.201
Jonge meisjes, hoe rampzalig
Is, voor u, die prille schoonheid,
Die, op uw gevulde wangen,
Op uw welgevormde lippen,
En op al uw leden, schittert;
Hoe rampzalig is die schoonheid,
Zoo gij, wars van blanke kuisheid,
Hun gehoor geeft, die u vleïen!
Vliedt, ô Schoonen! vliedt die vleïers!
...