Hij wierp de vogeltjes in de stroom
En deed de visjes vangen
Opdat ze van uit de appelboom
Hem verkwikten door hun zangen.
Men nam het nog zo erg niet op
Men liet hem doen naar behagen
Zij die hem omringden schudden de kop
Van meelij als zij dat zagen.…
stoei je met omslaande Golven, gulzig drink je Limonadegazeuse, eet je wit brood
Met boterhamworst
Zand knerst tussen je tanden, rots in De branding je vader, maae weet van Dwangarbeid
Heb je niet
Aandachtig verzamel je schelpen in Een rode emmer ter versiering van de Berg van hard zand die je met opa Maakte
In een mui zwemmen kleine visjes…
Deernis wekt herinnering
Leerstelling die nietig is
Uittredend in gebrekkige socialisatie
Intercultureel na negen verwachtings-manen
Honger,dorst en vastentijd
Halfweg in Gregoriaanse Christustijd
Ramadan geboren verwachtingstijd
Drie jaar voor ze samen zen- zijn
Reddersbrevet van’ Sportief Zwemmer’
Oorlogsgeweld visjes in een emmer…
Vrolijk als de visjes spartlen
In de zilverblanke vliet,
Zie 'k mijn zeven kleintjes dartlen,
(De allerjongste loopt nog niet).
'k Zoek dan bloempjes in de weide,
Zelf in Gods natuur een kind,
't Ga dan met een krans verblijden
De egâ die mijn hart bemint.…