Wel, als in diepe droom, hoort hij van ver weerklinken
Het koperen signaal dat 't uur der afreis meldt,
En rijst...maar valt..., rijst wéér..voelt zich zijn krachte' ontzinken...,
En zijn berusting wéét zich tot de dóód geveld.…
De kelders van mijn lust dragen geen lege vaten,
en - hoe mijn zatheid ook géen ijdle drank gebruik',
welk goden-wijn moog' stromen langs de levens-straten:
hier wacht op volheid géen weerklinkend-holle buik.…