Nog zonder brandblaren in de zomertrein,
een ingeprent opstaan voor ouderen, rijden we
aan op zee: alleen te benaderen
over een trap van smalle
houten dwarsliggers; het lopen van moeders
in ontzaglijke matrozenpijpen krijgt er
een hoffelijk knikken in de knieën.
Het groen van lieslaarzen
op de pier, een mechanisch gereutel
van werphengels…
Een nietig mens
moet niet verlangen naar ziekte
en ongemak
er valt wel eens
een koude vogel naar binnen
die ik ruimen moet,
hoewel op advies
van mijn dokter de gordijnen
gesloten blijven -
ik wil natuur voelen
te Camperduin, een sigaret doven
in de branding
geen diepe gedachten
over het sterven,
in de gang van alledag
zit al…
stiekem is m’n as verstrooid
op het Camperduinse strand
ik lig er korrelig en breed bij
zandkorrels de as van rotsen
zijn thans m’n naaste familie
ze vertellen over de dinosauri
helaas hun kennis der historie
kan ik niet overdragen, daar
de bovenwereld niet de taal
van zand en as verstaat
m’n vrouw ligt op het strand
met ‘n…
En toen ik thuis kwam
na die mooie dag,
we hadden gereden langs
weilanden met ergens molens,
langs dat kanaal met die huisjes van
Koedijk en hun puntige gevels,
door het groen van Groet,
het platte land bij Camperduin,
we over het strand hadden gelopen, gezwommen in de zee
die uitgediept en
daardoor niet vlak meer
maar met veel muien…