dicht aan huis dwarrelen ze al rond
in ‘t geel en zwart, bollekes mee
hun frakske bonte veren, drukdoende
achter in den hof vieren de spruiten
hun laatste weken tot de eerste vorst
de wind blaast anders, meer in vlagen
kuist zachtjes de stuifzwammekes leeg
zachte plofjes zorgen voor bruine ophef
een regendruppel valt als een kassei
op…
Voor die ‘t frakske maken,
één duim, of drie kwart
kost het, van blauw laken,
met ‘n lapken zwart.
Uit die klene lapkes,
zwarter als laget,
snijen de mezen kapkes,
volgens hunne wet.
‘k Zie ze geren spelen,
‘k hoor ze geren, ‘s noens,
bobbelender kelen,
babbelen bargoens.…