Een lichtmatroos: zijn donkre haren,
Zijn ogen bloeien, zijne wangen blozen.
Denk niet aan de duizenden lichtmatrozen,
Die jong en schoon als deze waren.
--------------------------------------
uit: Kwatrijnen (1924)…
hing ze over de reling heen
van enige afstand sloeg ik haar gade
hoe jong mag je zijn om je zo te kunnen gedragen
ze was oud genoeg om als bloem te worden geplukt
zeker toen ze zich ondeugend schuin tegen de reling opstelde
haar ogen boorden zich in de mijne met een stormkracht
die mij verlamde en vastnagelde op het eikenhouten dek
als lichtmatroos…
Maar wat historici nog steeds niet weten:
dat hij als lichtmatroos al Rouvoet heette.
--------------------
Uit een document blijkt dat admiraal
De Ruyter in zijn jonge jaren zichzelf
'Trouwhand' noemde; en, André Rouvoet
wordt vice-premier in het kabinet Balkenende IV.
(met dank aan Anke Tanihatu)…
Zij vaart met mij mee als lichtmatroos.
Het dozijn zal mij voor gek verklaren.
Maar 'Dertien' zal mij loodsen door
alle gevaren.
Als de zomerzon het zilverblauw van de
zee reflecteert, worden werkelijkheden
per dozijn uit het water gefiltreerd.
Op mijn boot is het alle handen aan dek.
Zonder 'Dertien' is er slechts die
lege plek.…
'O lichtmatroos,
Wat zoek je toch
In deze kroeg?'
'k Zit in mijn hoek
En drink een glas,
Ik lig niet graag
Des nachts in 't gras.
- Neen, neen, matroos,
Je hebt toch drank
Aan boord genoeg.
'k Was derdhalfjaar
Ter walvisvangst.
En voor de stilte
Heb ik angst.…