op een bed van ruwe stenen
hoor ik de dreunende zee
op de zandkust slaan
ik heb geen weet van de nacht
als wolken vol verlangen
tijdloos naar de verte scheren
het is om dit verlangen
om dit moment van geluk
dat ik mij geworteld voel
moge de zee zich stilhouden
als is het maar voor even
ik zwaai mijn handen uit het zicht…
tussen
het groen
van kleurende
bloemen zag ik
ook de door -
zichtigen staan
naast de
roodroestend
ijzeren en op een
wat mindere plaats
de plastic gevallen
een klein perceeltje
voor een select
gezelschap
metalen bloeiers
die al van ver
het zonlicht
weerkaatsend en zo
alle aandacht vragend
overbodig blijkt
het bordje
verboden…