Ergens in het stille bos koeren duiven,
ik loop er in dichte mist gevangen,
zie hoe ijspegels, die aan bomen hangen,
zacht en weemoedig rinkelend wuiven.
Bij het ven zie ik plots mijn vader staan,
op het ijs liggen dode meeuwen,
heel lichtjes begint het te sneeuwen,
vader kijkt mij doordringend aan.
Bewegingsloos blijven wij waar we zijn…
Zij razen door de nacht,
Hun luister wordt verbrijzeld
In het draadkruis van de goden.
Nog een wende
En het is gedaan.
Zullen zij lachen,
Huilen op de wind.
Bomen zien, en vogels,
Vissen in het water.
En boven hen ontwaren
Een verre zee van licht.…