en in de lucide morgenstond
floten vogels in een nieuw verlangen
de vorige hunkering
zakte in het kwelwater van de nacht
alleen de bomen rijgden diepgaand
hun voeten daar waar ik sliep
op de uitlopers van verleden tijd
kwinkeleren ze in en uit…
het schemer
hun gelijkenis met de maat der dingen,
een ongelijkheid als onvoltooide tekst
te spellen, wollen draden van nog
te breien truien, opgestoken op de
lettergrepen van syllaben, afglijdend
op de pennen als bedoelde muziek,
ontcijferde betekenis van nieuwe
woordkeuzes, gedachten verwoord
met een andere blik, drijvend in
het kwelwater…
In het donker vormt zich een vraag,
welt als kwelwater op,
stroomt door mijn aderen naar
de plek waar mijn handen rusten.
De vraag zakt door mijn huid
naar binnen en fluistert:
“Wat wil je?”
Naar het licht, vrij in de wind,
een sleutel zijn
opdat ik
weg
kan
en
zijn?
water en brood
is niet langer genoeg...…
het bot
heer en meester ben jij kreeft
van haar liefde echter niet
het laatste vertrek
een kist en wilde ganzen
uiterwaardenwaarts
hellouw door tot aan de waal
waar de veerman niet meer vaart
in de tocht een wak
en wakend tweetal zwanen
oogverblindend wit
met trage zwier draaien ze
in het rond en stelpen zwart
je ligt verloren
in kwelwater…