Ik zing een lenteliedje, binnensmonds,
heb net een nieuwe nestkast opgehangen.
Straks zijn er vogels teder aan het minnen,
nou ja, hij dringt brutaalweg bij haar binnen.…
Mos en takjes vallen op de aarde
Ogen turen angstig in het groen
Geur bevestigt wat zij zien
De dag ervoor vlogen ze uit –
je broertjes en je zusjes, negen
of tien; hun bedelroep niet ver
Maar één bleef er achter, het
tiende of elfde. Een hand,
mijn hand tilt je voorzichtig op
Met mos en takjes dek ik je toe,
prevel iets wat mens…
veel bevlieging zal geven
Met verrekijkers turen
Een buizerd, torenvalk of de kiekendief
Het mag tijden duren
Het zijn momenten van innerlijk natuurgerief
Samen genieten in het bos, akkerrand of tuin
De geelgors, spechten of een heggenmus
Ook al valt weleens een flots op je kruin
Vogels beleven stelt je gerust
Het drukke leven rond de nestkast…