het met vingers
draaiende gebaar
rond lippen
het zogenaamde
sleuteltje
achteloos over
linkerschouder
geworpen
en de belofte
zijn nooit meer
uit te wissen…
Poëzie is
als je het hart opent
met een zilveren sleuteltje
dat ook op een fietsslot past
Het doet er niet toe wat de dichter
beweren wil als het maar waar is
voor tachtig of honderd procent
Soms worden de woorden zwaar
als van goud, en blijven niet drijven
En soms is een zeepbel genoeg
om het barsten der aarde te zien
We moeten…
Opgewonden Zonder sleuteltje
Hakt de merel in een klokhuis
Pasgevallen sneeuwvlokken
Plakken nog op zijn staart
Smeltende parels glanzen
Aan de zachte twijgen
Van de hazelaar.…
Zat er maar een sleuteltje in jou
dan liet ik je even stoppen met praten
en zou ik mijn verhaal willen vertellen
maar jij, jij hebt niks in de gaten.
De onzin die je uit zit te kramen
het interesseert me echt geen biet
dan stop ik mijn vingers in mijn oren
en luisteren zal ik dan niet.…
ach
eerder de moeizame gang van werk en bed
de uitgekauwde dagen
de fantasie van een bord bruine bonen
die deden mij de okerkleurige vloeistof
beminnen
spiedende ogen zien mij het
sleuteltje van de globbebar
hanteren, het stilzwijgen
die karaf en glas doen rinkelen
als dan net voor de slok
een bitter ‘proost’ klinkt
zo werd ik een cafebezoeker…
Een slinkse wachter bezat het sleuteltje en aanhoorde haar woord
Beiden de laan uit, rennend naar een prachtig mooi oord!
Genietend van het leven bij dag en dauw
Een poppetje veranderde in... een vrouw.…
Je tijd van sterven naderde
en ik was op drift en verward,
het sleuteltje van mijn fietsslot
brak af en ik belde aan bij een
wildvreemde vrouw voor een nijptang,
die ze me graag gaf.
Toch lukte het me niet om in korte tijd
de staaldraden door te knijpen.…