Bloedplassen, trots het zonlicht levend rood,
Zag 'k wijd vervloeien tot de horizont;
Uit lang gespleten, geel ett'rende wond
Walmde wee-zoete reuk, als van de dood;
En 't leek, alsof een bloedstraal opwaarts spoot,
En onbeweeglijk hing boven de grond:
De droppels sidderden, helrood en rond,
Gestold tot blad'ren aan de beukeloot.…
Links van mij zit de zorg, de maagre handen in het vale haar
de ogen brandend en van bloedstralen doorlopen,
de lippen dichtgeklemd en heel 't gelaat bekropen
van 't grauwe baardhaar: leent op zijn armenpaar.…
en 'k juich, daar de adem mijner longen
uw borst doet golven, - opgedrongen
van al wat mij daarbinnen beeft;
daar u de bloedstraal van mijn harte
dooradert, - u mijn liefde en smarte
en hoger hoop in de ogen leeft.
Uw blik, waar donkre glanzen zweven,
voert op een stroom van wonder leven
mijn ziekelijke schoonheidszin.
Kom!…
Een bloedstraal speerst.
Maar bloedig sluit zijn arm 't gescheurde vaandel.
'Geef over' schreeuwt men. - 'Gent' huilt hij, en bleek en zwijmelend staat hij
In 't bloedig wederlichten van zijn zweerd,
Afgrijselijk schoon! Een nieuwe storm behagelt hem met zweerden,
Maar wijkt gekneusd en steigerend terug.…