uit onverwachte hoek
stapt zij in mijn leven
ik wandel met haar
in mijn gedachten rond
kijk naar de laatste
bloeiaren van leverkruid
en watermunt
laat de wind inzoemen
op haar en mijn huid
koester het verlangen
morgen in haar handen
wakker te worden zonder blad…
Tussen distels fladderden de witjes
Leverkruid en wilgenroosje broederlijk ineen
Kamille roerloos op het pad
afgewisseld met gedroogde paarden keutels
Ganzen vlogen op en krijsten,
pispotjes kropen hoog in netels,
in riet, in wat maar houvast bood
Oudgerimpeld de wilgenstammen, waaraan toch altijd tak en zilverblad
Rood al, 't blad van vogelkers…