Nog is het geen winter
Het loofbos heeft zijn herfstjas nog aan
Zo aan het einde van de dag
Tovert de natuur ons een fraai schouwspel voor
De laagstaande zon, het glinsterend lover
De mistige deken die over de landerijen hangt
Dra zal de kou invallen
Nu nog is het buiten aangenaam toeven…
Soms klonk over de vallei het denkbeeld van een stem ten tijde van het avonduur
als de lucht al leeg was, het onderworpen land
waarin niets sprak, de weg die met de ogen volgbaar
liep in alle stilte langs loofbos van het buiten
en in de ruimte boven aarde - klokslag negen uit de toren van het gat
dat naast zijn akkers ligt en weiden
en zijn bongerd…
jouw bemoedigende lichte lach
besluipt me ’s morgens vroeg
onderbroken door de
nog kale slaperige bomen
van het naastgelegen loofbos
het is een pogen mijn
hart te gaan bereiken –
o god wat doet dit mij goed
dit wonder schudt in mij
de zin van het leven weer los
nooit vermoed dat die jonge lente
al zoveel kracht in zich had
ik duik…
Ik vraag excuus, omdat het niet verrast
en blaas maar niet: 't gaat als een nachtkaars uit.
2 (limerick)
Was dit vers tot mislukken gedoemd,
het orkest wordt in 't loofbos beroemd
en het heeft door die faam
een gelegenheidsnaam,
want 'De Bladblazers' wordt het genoemd.…
Licht vriezend weer
Zonlicht intrigeert
Dampende loofbossen
Dunne takjes die wit uitdossen
In de bosrand
Aan de schaduwkant
Daar zie je iets bijzonders verschijnen
Wat ook plotseling zo kan verdwijnen
Natuurfenomeen in het winters halfjaar
De vorming van ijshaar
Water dat uit het kernhout werd geperst
De vorstige lucht doet de rest…