Nog is het winter
speelt de wind
in het ultieme filigraan
peilt het licht
het donker
van de zilverspar
bloeit de winterheide
rilt de ruwe berk
bengelt al het sneeuwklokje
kijkt het nestkastje
uit zijn eenoog
mij koolzwart aan…
het nestkastje is leeg, de winter legt zijn ei
denk vooral om de vogels, hoor ik je zeggen
zul je vetbolletjes aan de bomen hangen
verdomme, waarom toch het verlangen
om jouw woorden in mijn mond te leggen
als de vogels nooit meer zingen in mei…
Tussen de seringenstruik
en de berk met het nestkastje
zwaait hij toch nog onzeker
een groet.
Nu afdrukken: knip.
Glanzende ogen.
Zijn broer staat
rechts van de wazige hand
met dromerig-jaloerse blik
naar het blauwe vehikel
te kijken.
Voor altijd.…
Tussen boomwortels
ligt een nestkastje als huis
van pissebedden.
Al denkend snuiven
bij een blauwe druiventros:
je hoofd geurt vol wijn!
Het raam beeft en dreunt:
telkens weer knalt de hemel,
blinken bliksems op.
Snel wast de rivier.
Men is angstig. Woonschuiten
liggen steeds vredig.…
Naar het nest,
door de kleine ronde opening
van het nestkastje.
Weer terug in het
schaarse licht van vroege dagen,
in de schaduw van de
schelle schijn.
In aanwezigheid
van herinnering
lijkt alles kleiner te zijn.
De stroom heeft
de kiezels meegevoerd.…