Een schreeuw vanuit het binnenste der aarde
Die twee minuten stilte torpedeerde
Een kreet die aan een oerangst appelleerde
En op de Dam acute onrust baarde
Gaf zó’n kabaal dat bij de sterke macht
Al aan een tweede schreeuwer wordt gedacht…
onder het glinsterend oppervlak
schuilen de verhalen van verlies
we dalen niet af
we houden ons op de vlakte
temmen het weggewerkte verleden
dempen het droeve denken
we weren de gelaagdheid
van ongekende diepten
de oerangsten stoppen we ondergronds
en dan, het gouden ogenblik
waarin we de taal leren verstaan
een onbegrijpelijke troost…
natuur om me heen
liggen versluierd antwoorden op
hoe, wie, waarom der schepping
alles wat er is, ligt aan de streng
die heden verbindt met de oerknal
de oeroude navel der schepping
waar de onderzoekers in afdalen
zolang niet alle vragen beantwoord
is er ruimte voor dogmatisch geloof
voor het paranormale en wonderen
en voor de oerangsten…
Van voorouderlijk
dier naar de mens die bewust
is van z’n bestaan
ontwikkeling zoals
die plaatsvindt van baby naar
de volwassenheid
In de schemering
heersen oerangsten door het
onverklaarbare
zinken wij in de
onderwereld of valt de hemel
naar de aarde?…
In een wereld- vol vragen
en mysteries- geëvolueerd,
waar ‘s avonds de dans
rond vuren de oerangst
voor het duister bezweert
Bestaat geluk in ‘n wereld
van mysteries ontdaan?…
Geen oog doordringt nog het duister,
geen hart kan
de oerangst ontkennen!
Terwijl de blinden
worden gesloten
rijst een brullende maan op
tegen een achtergrond van stilte.
In hun hutten
staren de dorpelingen
in het vuur,
hun handen angstig versmolten.…