zij - de vrouw hoort
roepstem van leegte
die in haar buik ontspringt
en gaten slaat in haar ziel
tot zij zich buigt
naar de aarde
die haar verleidt
naar goden in bomen
en naar goden
die rivieren bevolken
dan groeit zij bezwangerd
uit haar schaduw
als Godin verheft zij zich
naar de lichtende zon
die zij omarmt en omvat
zij is…
Yves
met zekere hand bewerkt zij steen
rank het lijf, sterk, de spieren gespannen
haar beitel baant een weg naar
geen terug meer mogelijk
hout donker, hard, gesneden tot
oervrouw gevormde rondingen
transparant en zacht na dagen
schuren, schaven en polijsten
beeld met uitzicht op oneindig water
ogen starend naar de horizon
waar lucht…
verzinsel
mannelijk begonnen
is hij sindsdien
onvermoeibaar bezig
met uitvinden hoe een
en ander in elkaar steekt
het gat te dichten valt
jaagt hij haar achterna
krast en tekent hij
spijkert, pint haar vast
schrijft en schrijft zich
wezenloos en blijft
voor eeuwig twijfelaar
terwijl zij almaar
zichzelf blijft
lezen, lezen wie zij is
oervrouw…
* Vanaf haar terp beziet zij deels de Waal
Zij denkt aan klokgelui en magazijnen Kaars, zandzak, schop, het hele arsenaal
Dijk van een wijf, oervrouw, Eva van staal
Geen vloed zal ooit haar moed laten verdwijnen
*iemand afwijzen…
een vermolmde stronk
onder een dun bladerdak
nu kruipt hij uit de winterslaap
over een tak in de tropen
in een woud dat dagelijks kaler wordt
het broos skelet houdt hem lenig
gladde schubben dekken zijn leren vel
als vingernagels die elkaar overlappen
er spant een vlies over ogen
die zwijgen over de verboden beet
de valkuil van de oervrouw…