Als vioolsnaren vangt mijn ziel
de tonen van het gedicht
het jubelt,glijdend en stijgend
naar onbekende hoogte.
het is als een lied, waarvan
de tonen de melodie maken
ruimte, beweging tussen woorden
baant zich een weg.
naar het onbekende
en raakt het hart diep…
Dan weer stal ik mijn geweten
achter haar besef, denk ik
haar te kennen, maar dan
bespelen haar vingers als
zachte vioolsnaren mijn muziek
En ik al rijkelijk ronkend
als een krolse kater
me vergewis van haar noten
op mijn gezang
Zij herkent dan Orpheus
in mijn statige gestalte, die
zich richt naar haar volle maan, haar
klaviert met al…
Haar toekomstland
Roerloos staat ze daar
Pas als de vioolsnaren
Trillend gestreeld worden
Stapt ze uit haar oude schulpje
En verhuist zachtjes
In haar kleedje van dromerige
Nieuwe lentebloesems
Ze danst in een zinderende belofte
Het nieuwe tegemoet
Met een warme lach
Die betovering parelt
Door alle nieuwe beloften
Van haar ontloken…
Onzichtbare trillingen zijn het,
tussen vioolsnaren en ons oor.
Het is een wereld van liefde,
die je niet begrijpen kunt.
Niet grijpen kan.
Werelden die blijven veranderen,
wanneer onze lichamen verteren.
Wanneer we onze geesten geven.
Wanneer wie we werkelijk zijn,
weer naar huis toe gaan.…
Je proest ingehouden, maar
Ik kijk er niet van op
Eerlijk gezegd kan het me niets meer schelen
Het staat wel apart zo’n
Roodblonde lok met
Zwarte wilde krullen
Jij knipt wat rozemarijntakjes af
Ja dat zal lekker zijn, ik maak appeltaart
Jij krentenbrood met rozijnen
Zullen we de liefde dansen
Ja de tarantella….lekker woest
Laat de vioolsnaren…