de vogelman sprak niet over liefde
wilde niet dichterlijk zijn
hij was niet blij met een gebroken strik
met de ontkomen bijna dode sijs
de vogelman was niet uit op doden
leestekens wilde hij nalaten
sporen achterlaten
het gevederde van zijn merktekens voorzien
de vogelman god in het woud
de ziel gevangen in zijn eigen strik…
achter de duinen heeft hij zich
vleugels aangemeten
nu fladdert hij
de vogelman door het
zand naar het water
boven hem strekt een
oneindig blauwgrijze deken uit
hij houdt de vleugels hoog
tot hij als een vogelstip aan
de horizon verdween
de veren van de vogelman
komen bovendrijven
wie ziet zijn unieke veren
wie haalt ze uit het water…
in het café
bij de haven
op de dijk
in de kelder
werd voorgedragen
uit gedichten
gezongen
getamboereerd
er was
ook een vogelman
die tsjilpte koerde
hij leek wel
kierewiet
iedereen lachte
zich een slag
in de rondte…
richt alle spiegels
naar de zon
en geef dat licht
je fluisteringen mee
verf dan de veren van de vogelman
tooi hem met gouden ringen
en laat hem vliegen over zee
tot waar de grote vissen zingen
daar zal een zuil van zonlicht zijn
daar is de wereld zonder pijn
dankzij die fluisteringen…
Het zijn nu pas zes of zeven dagen,
Dat ik dit sijsje kocht van Klaas de vogelman;
En schoon ik in het eerst mijn moeite moest beklagen,
Nu is er nergens geen, die beter vliegen kan.
Wat zou ik vorderingen maken,
Als ik zo leerzaam was als hij!
Maar 'k zou wel haast aan 't schreien raken.
Mijn vogel, ach! veroordeelt mij.…