de dag voor het winter wordt
ontwaakt de dag wat grauw
de zon laag, klimt traag omhoog
kleurt de hemel dun, waterblauw
een draad van spinnenrag
hangt eenzaam in de lucht
glinstert zilver, als bij toverslag
door de wind, die even zucht
wat laatste bladeren
aan takken kaal, bijna bloot
kleuren nog eenmaal op
van okergeel naar herfstig rood…
Ik kreeg
Uit zijn kinderhand
Zilt ruikende schelpen
Kostbare schatten
Uitgestrooid over
Mijn levenspad
Gulle giften
Zodat ik zal weten
Geleefd te hebben
Met de kracht van
herfstige stormwind
Met helder spetterend
golvend waterblauw
Met gouden zonlicht
Diamanten regendruppels
Ik kreeg
Uit zijn kinderhand
Het vermogen om zelf
Weer kind…
Lieve lente kom toch gauw
Breng ons loof en lied’ren weder,
en de bloemen geel en blauw
Sneeuwklokjes die smelten
Kanariegele Paaslelies luiden
Blauwe Lagunastranden
de waterblauwe hemel inluiden
Vogels die fluiten
diertjes die ontwaken
planten die groeien
-de hemel aanraken…
een eerste straal
de donkere slaap verdrijvend
laat vogels zingen
maakt de jonge dag
tot poëzie:
zelfs woorden zwaar als lood
zweven naar ‘t hemelblauw
en heel eenvoudig dringt
een bloem door het asfalt
waarop je loopt
- mij tegemoet -
met lichte tred
en waaiend haar
waterblauwe ogenblikken
in ’t paradijs een glimlach lang
begrijpen…