Hij stormt voorwaarts en gaat in dekking
eindelijk wordt hij betrokken bij een incident
de mitrailleur ratelt, de hulzen vliegen weg
hij voelt zich sterk met zijn maten
het tegenvuur is afschrikwekkend
met hoevelen tegen hoevelen in de wiet en het mais
de sergeant pakt de telefoon,
wel honderd zegt hij of nog meer
de vuurmonden zijn aan…
GVD – niks geen verdachte
vraag het de overlevenden
zij spreken wel namens
hen die smekend op het
genadeschot lagen te wachten
Maar we moeten natuurlijk
weer alle begrip hebben
ons verstand gebruiken
die man is natuurlijk ziek
moet wel
een normaal iemand doet zoiets niet
nee hij rookt geen hasj of wiet
erger hij is aan godsdienst verslaafd…
In Zwijndrecht zit men nergens mee,
laat óns nu die wiet maar telen!
Je kunt het bijna niet geloven:
straks Nederwiet uit Nederhoven?
*historisch gegroeide bijnaam voor bewoners van Dordrecht…
ben
en o zo tof
als ik ga dealen langs de straten
ben ik iemand met een hele grote mond
maak maar dat je weg komt
je bent erg vanzelfsprekend
hé vriend ja vriend
je bent gevaarlijk bezig
hé maatje
ik doe moeite
om heroïne te krijgen
ja ik zweer ‘t je ik ben ‘n zwerver
als ik het vanzelfsprekend vind
heb ik geen zorgen
normaal heb ik wiet…
De wrâld krijt einefel op in dûnkere hûd en
dêr’t earst de Stynske weet noch weau en rôp
om sinne, steane no de stikels
te riboskjen yn de kâlde, wiete grûn.
De froast falt yn. It waar is wyt en de sinne
wurdt hieltyd blider.…
Ienris wiene wy yn it paradys mei in loft
fan blauwe dagen, wy dronken kokosmolke,
ieten ananassen, waarden drûnken fan de sinne
en it wetter dat blonk yn it lette ljocht
mar de himel dústere en de moanne hold ho,
sonk efter de bergen yn de dûnkermanesee
in krûk barste, in aap griep mis en foel,
de túchjesflier fan skrokken ierde wiet…