ouders
de kinderen nu volwassenen als
ouders, grootouders met hun verwekkers
‘oh wat hadden ze een goede of slechte band’
maar ik zeg als broer Jan Jacob
van en tegen mijn 2 broers, 5 zussen (1 is dood)
“jouw ouders zijn de mijne niet”
ik heb mijn ouders beleefd op een wijze
welke je kan niet weten, zelfs niet bevroeden
wat ik voelde, woelde…
’t Begon op een zomernacht, bijna toevallig:
Terwijl zij zich aan het venster koelde,
Droomde haar lieveling bang en woelde
Zich bloot. Zij vond haar, omziend, bevallig:
De handen naast ’t hoofd geperst in ’t kussen,
’t Dek afgegleden, de knieën hoog
En zelve in zachte boog.…
Toen hij voor haar deur stond
wachtte hij met kloppend hart
Nu hun afspraakje plaatsvond
reageerde hij tamelijk verward
Gisteren had hij haar ontmoet
op het feestje tot laat ’s nachts
Uit alcohol putte hij zijn moed
en hij vroeg haar onverwachts
Ze wou wel, hij werd onzeker
zijn handen woelden in ‘t haar
Innerlijk werd hij enkel weker…
Aldoor woelde in mijn geest de geweldige Schelde!
Hoe was ik gelukkig en blij, en toch vol vrees die mij kwelde
Bij winter, wanneer de sterren glinsterden in de schollen,
Krakende bergen die naar onheilszeeën rollen.…
Wat reeds halfvergaan was in de schoot
Van mijn gemoed, dat woelde uw wreevle hand weer bloot
Het is daarbinnen niet meer uit te houden! 'k Stik,
Als ik maar even afdaal in mijn eigen ik!
En toch, met wellust zou 'k me domplen in mij zelf,
Kon 'k u slechts met mij sleuren in dat grafgewelf.…
Bij voorbeeld: een knecht had aan 't werken een mier
En deed niets dan luieren of nam zijn plezier:
Dan kropen des nachts,
Zo heel onverwachts,
De dwergjes als mieren
Door gaten en kieren,
Krioelden
En woelden
En hipten en draafden
En zwoegden en slaafden:
En 's morgens, reeds voor het gekraai van de haan,
Vond ieder zijn werk door Kabouters…