je spat uit het ogenblik zelf
niet gewekt
de straat nat, glad weerspiegeling
tram onder je raam
en dan:
stoned op een meter van de televisie dichtbij visie
zak patat, dag drie
Ik kriebel over haar buik, bop in haar navel, plop haar schaamte open
Kus mezelf, zes jaar later weer
Spattend in dit blikken spat blik…
je hebt je weg met woorden
je woordeloze weg
je hebt je tegen dralen
beschermd een valstrook breed
je hebt een weg met worden
een wollen tegenzin
je spint je ronde ronnend
je spint je vallend vals…
maak 't liefste, beter
een laatste valt me hoog
maak m'n droogte ziedend
kiem mijn zaden vlak
ontdoe je schoonte, naar
onschuld blauwe weiden - je vloeit
uit mijn handen, grip graait je niet
uit mijn handen, ren rot ren
los
gelaten nacht en sterren tegemoet…
Poeder en lichtluchtige stappen wit
Doorlopend handjes vast en koude wangen
Afdrukken waaien weg en gemoederen verhit
Decemberlucht zaait vlokken tintelend verlangen
In de verte gloort warmweeïg eikenhout
Tussen ons dooit geilvuur op
Handen onrustig omvatten hartgeklop
Aan de top verliest romantiek van stout
Omgeven door dennengroen…
En Caspar de jongste was nog lang niet moe
maar legde zijn lichaam naar westzijde toe.
Hij sliep als een roos en in droomgeur van mirre
zag hij dat het kindje al zacht lag te kirren.
Maar Artaban wilde van slapen niet weten
hij reed nog wat door en hij wilde niet eten.…