De dames noemden het een duster
de heren een kamerjas
toen bedacht ik dat ik ouder word
ja toen pas
want ze noemen het tegenwoordig allemaal
een badjas.…
De wekker gaat, je lag heerlijk te ronken
De duster aan de trap af naar benee
De krant ligt klaar en ook je kopje thee
Is door je vrouw, heel lief, al ingeschonken
Van boven hoor je vaag wat naar je roepen
Iets over “nieuw” en “beren die gaan poepen”?…
Kopje koffie een krantje
Muziek op de achtergrond
Lekker in je blauwe duster
Je haren in een staart hoogblond
Een gekookt eitje een warm broodje
De zon schijnt lekker naar binnen
Je slanke benen uitgestrekt op de bank
De kat ligt zachtjes te spinnen
Je rekt je lichaam langzaam uit
En loopt de badkamer in
Knipoogt even naar je spiegelbeeld…
Dat ús paradys
Ienris wiene wy yn it paradys mei in loft
fan blauwe dagen, wy dronken kokosmolke,
ieten ananassen, waarden drûnken fan de sinne
en it wetter dat blonk yn it lette ljocht
mar de himel dústere en de moanne hold ho,
sonk efter de bergen yn de dûnkermanesee
in krûk barste, in aap griep mis en foel,
de túchjesflier fan skrokken…
Moeder zat al in de kamer, op de bank in haar duster
‘Wil je dat ik er zo bij ga zitten?’ vroeg zij
en tegelijkertijd zette zij een grote zonnebril op,
iets wat een mal gezicht was.
Vroeger kon ik daar om lachen, nu niet meer.
‘Nee natuurlijk niet’ zei ik en schoof de gordijnen weer toe.…