Hier, met al mijn plichtsgevoel, mijn achterste
Vastgeroest in een versleten keukenstoel,
Hier laat ik mijn gezichtsverlies geruisloos
Als een zwarte keisteen door je handen rollen
Ginder. Ik krijg ons niet uit mijn bek.
Gooi mij niet weg.
Bewaar me. Stuur me mijn adres. Gooi me terug.…
rul zand, korrels als mieren
in grijzend lang haar
schurende wind, zilte smaak
angstwekkende langgerekte
zwarte keistenen pieren
langs vlakten, aardedonker
schuimend zingende waterslag
suizend door oren, flitsende
reflectie op mijn brilglazen
hangend tegen onzichtbaar
tastende straffe tegenwind
soms kerend op mijn weg
die ik schoorvoetend…
Sinds ik mij zo onverwacht
in een taxi had gestort
dat ik in de nacht een gat
naliet dat steeds groter wordt,
sinds mijn zacht betraande schat,
droogte blozend van ellende
staan bleef, zo bleef stilstaan dat
keisteen ketste in haar lenden,
ben ik te dicht en droog van vel
om uit te zweten in gebeden,
kreukels knijpend evenwel,
en 'vrede…