Ze zeggen dat ik vuil ben en besmeurd.
Ze zetten mijn beroepsgroep mooi te kakken.
Me door zo’n zwarte schoorsteen laten zakken?
Ik kijk wel uit, dat is nog nooit gebeurd.
Ze noemen mij een vieze roetveegpiet.
Discriminatie! Ik voel veel verdriet.…
Zijn huid is bruin, zijn kleed is vreemd;
Hij komt uit verre streken.
Gij ziet hem aan met medelij,
Zijn taal, vol zoete melodij,
Kunt gij, helaas! niet spreken!
Gij denkt, dat hem het heimwee kwelt,
Dat kommervol verlangen
Naar berglucht en naar zonneschijn,
Naar allen, die hem dierbaar zijn,
Zijn boezem moet bevangen.
Och, als de zwaluw…
Voor Jan Haan
Roet dat moeizaam
Naar beneden glijdt
Onbeschadigd zijn gelaat
Vreedzaam z'n blik -
De mens die toch zijn
Medemens het liefste mijdt
In herinnering buurman Jan Haan, karakter in J.J. Voskuils
romancyclus Het Bureau, deel II…