en dan kom ik weer
naar je toe
je lach in goud vertaald
vertelt me duizendvoudig
hoezeer ik één was
met je jeugd
al dronk jij meer
van mijn verleden
de stilte
bevrijdt enkel die
begrepen heeft
wat sterven is
geen onvermogen
jij was er één van
want de nacht
draagt de kleur
van je ogen…
en dan valt zacht
de adem van de nacht
als een deken om je heen
terwijl je tracht
de splinters van je ziel
weer aan elkaar te lijmen
smacht elke vezel
in je vege lijf
naar een vleug erkentelijkheid
teken van herinnering
aan een ver vervlogen
en te vlug verdampt
roemrijk verleden
nog sta je triomfantelijk
kantelen
van je vervallen slot…
nu de dood
weer langzaam
in het leven kruipt
en alles kleurt
in bonte tinten
alsof sterven
feesten is
nu de weemoed glijdt
tussen mijn regels
en mijn tranen
regenbogen
nog nooit zag ik je
uit deze hoek
ooit had ik je
ontzettend lief
en nu ik ouder word
zie ik je
door totaal andere ogen…
september was mijn minnares
heengegaan op dertig
prachtig
drachtig van een roes
die nog niet was uitgeslapen
denken aan haar
is staren
in de sporen
van een losgelaten blad
in water…
uiteindelijk
heb ik dan toch geleerd
om het goud
uit je blik te zeven
waar ik hoopte
je te ontmoeten
ben ik je misgelopen
en nadien kwam je schuilen
met dauw in je haar
en keek je verward
als de vlucht
van duizend spreeuwen
bleef ik je zoeken
was ik het die riep
wonderlijk je thuiskomst
de warmte
de weemoed
toen je weer
met me sliep…
treur je nog om toen
en kijk je om
over schouders
van een ver verleden
je kende
dit sterven niet
je was geen kind
van deze tijd
al streel je mijn ziel
met weifelend tastende
vingers van weemoed
en woel je mijn dagen
het geeft niet
ik ben altijd al
een kind van vreemde
oases geweest…
van de dood heb ik nu wel
elk gelaat gezien
de stille dreiging
jaren meegedragen
en ja mijn lief
ik hield van jou
op mijn manier
van de dood ben ik
niet weggelopen
al die jaren hand in hand
en hoop na hoop
in wanhoop omgebogen
geen laffer vijand dan de onze
en ja mijn lief
ik hield nog meer van jou
en nu na al dit vechten
moegestreden…
nu jij er niet meer bent
en alles plots lijkt stil te staan
je adem en de tijd
het kind van glas
dat je in feite altijd al was
gebroken, weggegaan
af en toe nog
aai je vluchtig mijn gedachten
en fluister je mijn naam
zie ik de scherven
weer terug aan elkaar
anders dan vroeger wieg ik je nog
strijk ik met zachte vingers
door je haar
vervaagt…