Als alles waait,
plannen, gedachten,
en het licht onder de deur vandaan kruipt,
blijf dan.
Niet als een muur,
maar als een hand
die niet dwingt,
alleen blijft liggen.
Wanneer de stad te veel geluid maakt
en ik mijn eigen adem verlies,
raak me dan aan
zoals stilte doet:
onopgemerkt,
maar alles verandert.
Ik hoef geen belofte.
Geen…
De bril is koud, gelukkig zo,
een warmte zou mij niet bekoor.
Het is mijn troon, mijn stille plek,
waar ik even rust mag zoeken.
Hier hoor ik niets, behalve mij,
geen stemmen, geen geluid, geen krijs.
Alleen het water dat zachtjes stroomt,
en mijn gedachten die vrij rondzoemen.
De tegels koud, de deur op slot,
hier ben ik even wie ik ben…
Ze klemt een beetje,
zoals jij soms iets voor je houdt
tot het niet anders kan dan vallen.
Een kort, scharnierend zuchten —
het huis lijkt te ademen
op een vreemde plek.
En daar — op de mat —
een omhelzing in papier.
Vouwen vol handschrift,
vol adem tussen de regels.
Ik hurk,
raak het aan zoals je iets
aanraakt dat vanbinnen brandt…
De koude tegels spreken geen troost,
de afzuiging zoemt als een gedachte die niet wil zwijgen.
Een grijze wasmand staat als een stille wachter.
Dit is geen thuis.
Tot het water stijgt.
Tot ik me laat zakken,
in schuim dat mijn lippen raakt.
Een zucht.
Lang, diep,
alsof mijn rug het eerst ademhaalt.
Mijn ogen sluiten zich
voor alles…