Hoe hij zich ingroef.
Hoe hij dan lag te luisteren
tot de zon de nevel doorboorde
met licht.
Hoe het dan spatte
uit duizend geweren,
hoe de vogels verbloedden
in het klaprozenrood.
Papavers. Een veld vol papavers.
Zoveel schrijnende wonden.
Zoveel gloeiende ogen.
Zoveel aarde ontwricht.
Nooit sprak mijn vader van dood.
Jaren later…
Als ik er niet meer ben
deel me dan uit als brood
onder de levenden
en weet...
tussen de klaproos
en de korenbloem
stond ik te wuiven
als graan
gedenk mij
wanneer de halmen rijpen
of als de leeuwerik
ten hoogsten hemel stijgt
aanhoor de elegie
van pijnboom en plataan
denk hoe ik was genegen
het zachte oeverlis
onthou de vuurdoorn…
Sneeuw die niet wil komen
't is alsof 't geen feest mag zijn
toch zag ik twee witte poezen
in hun wollebolle pracht
't leken echte siamezen
witter kon niet
zachter mocht niet
wie de poezen wil genezen
van hun wollebolle pijn
kan de wolken overlezen
ergens heb ik nog een bezem
ja... misschien valt sneeuw
vannacht...…
Toen ik werd geboren
was het hoog seizoen voorbij
maar op de zolder lag het graan
in korrels bij elkaar
zo weet ik dat het ooit bestond
het koren.
Wat van papavers overbleef
werd gloed bij avond,
vroeg ging ik houden van rood
nog eer ik wist
dat deze kleur zou kleven
aan mij zoals ze kleeft
aan vuur en dood.
Want allen zijn gegaan…