23 resultaten.
SINTE NIKLAAS
poëzie
3.5 met 4 stemmen
2.507 Jongen, er is nieuws voorhanden:
Sint Niklaas is op de baan.
Hij doorreed al vele landen,
En komt spoedig hier ook aan.
Op een sneeuwwit paard gezeten,
Met een gouden zaêl en toom,
Overal goed man geheten,
Overal zeer wellekoom.
Als de kindertjes al slapen,
Rijdt hij nog bij nachte rond,
Om hun vreugde te doen rapen
In de vroege…
GEBED
poëzie
3.1 met 8 stemmen
2.308 De zuchten aan de ziel ontschoten,
De dankbede aan de borst ontstroomd,
En Gode vlammend opgeschoten,
Als gij zijn gunst en goedheid droomt,
Staan in ’t onfaalbaar boek van ’t leven,
Ginds, onuitwisbaar, opgeschreven.
Door Hem, voor wie geen tijd verloopt:
Gij zult ze als zielsherinneringen,
Eens wedervinden, eens die zingen,
Aan Hem, in wie…
De vlinder en de mier.
poëzie
3.3 met 12 stemmen
1.249 Bij het lachend morgenkrieken
Zeide een vlinder, hups en fier
Aangesneld op bonte wieken,
Aan een arbeidzame mier:
‘Zie mijn vlerken!
Blijf maar werken;
Nergens zijt ge wellekom.
Waar ik vliege,
En mij wiege,
Volgen de ogen mij alom.’
't Miertje zweeg; maar, toegesprongen,
Greep, met rapgesloten hand,
Naar de vlinder reeds…
De beste medicijn
poëzie
2.7 met 15 stemmen
2.407 ‘Mijn hoofdje, moeder, doet mij zeer’
Riep ik voorleden nacht.
Weldra zat moeder naast mij neer,
Die troost en laafnis bracht.
Zij hield mijn gloeiend handje vast,
En bood mij koele drank,
En bad voor mij, bij leed en last;
Mijn hart werd minder krank.
Ik sliep, ontwaakte zonder pijn,
Met d'eerste morgengroet,
En dacht:…
Op 't land
poëzie
3.2 met 15 stemmen
2.578 Lieve, zie dat lindelover
Klimmen om mijn klemen huis.
’t Spreidt er koelte en geuren over,
Verre van het stadsgebruis.
Enkel schalt daar ’t vogelliedje,
Enkel suizelt daar het rietje,
Enkel ruizelt daar het vlietje
Sluimring op het mos, u toe.
Enkel klinkt er ’t herdersrietje,
Of ’t geloei der gladde koe.
O, daar wilde ik met u leven,
Met…
RUBENS.
poëzie
5.0 met 1 stemmen
1.417 Beheerser van 't palet, wiens goddelijke verwen
Akkoorden zijn vol gloed, een zang vol majesteit,
Gij, die een baan betrad met palmen overspreid,
Wat liefling van 't penseel mocht mildere eer verwerven ?
Al moest het nageslacht uw meesterstukken derven,
De gloriestarre waakt op uw onsterfelijkheid.
Geen heeft er stouter vlerk dan Rubens uitgebreid…
Vrolijkheid
poëzie
3.6 met 14 stemmen
2.080 De lieve jeugd
Tracht naar de vreugd,
De bloemen en de spelen.
De goede God
Laat ze in 't genot
Van al wat zoet is, delen.
De traan misstaat
Aan haar gelaat;
Zij kent geen zorg, of smarte.
De jeugd is vrij,
De deugd is blij:
Ze is adem van ons harte.
Elkeen bemint
De lach van 't kind,
Ten goede steeds genegen,…
De vaderzegen
poëzie
3.0 met 8 stemmen
2.181 Als ik 's avonds heb gebeden,
Vol van eerbied, op mijn kniên
Vóór mijn vader, en gereed ben
Hem de nachtgroet aen te biên,
Legt die goede, beste vader
Op mijn hoofd zijn handen neer:
‘Kind, God zegene en beware u!’
Spreekt hij plechtiglijk en teer.
En zijn waarde mond ontzegt mij
't Kusje van beloning niet.
Moest ik 't…
De logenaar
poëzie
3.3 met 12 stemmen
2.142 Een herdertje, een logenaar,
Riep: 'Hulp! ach, hulp! de wolf is daar!
Hij bijt mijn schapen dood.'
De boeren vlogen heen vol wrok,
Met vlegel, kluppel, vork en stok,
En - niemand was in nood.
Nu lachte deze loze guit
De goede lieden schatrend uit;
'De wolf was als een reus
Zo groot' riep hij. In 't henen gaan
Viel hun zijn spotzucht…
De bie en de roos.
poëzie
4.0 met 2 stemmen
783 Een bietje vloog een roosje toe:
‘Lief bloemtje, kijk eens: blij te moe
Snel ik naar u op lichte vlerk,
Opdat ik aan mijn honig werk.’
‘Wees welkom, bietje, sprak de bloem;
Uw vlijt verdient, dat elk haar roem'.
Put uit mijn schoot al wat ge kunt:
Het is van harte u vergund.’
En zie, voor 't einde van de dag
Viel 't roosje neer…
De grijsaard en 't kleine meisje.
poëzie
3.5 met 2 stemmen
702 de g r i j s a a r d.
Vreemde kleine, zo aanminnig,
Vreest gij niet de middagzon?
Voelt ge 't niet? zij straalt zo vinnig.
Rust wat bij die koele bron.
Kom, melieve; zit wat verder
Onder 't koele boomgeblaêrt;
Daar is vreugd: een spelend herder
Heeft er kinderen vergaêrd.
Zie, de maaiers zelve slapen;
En ge werkt als een…
LIEFDE
poëzie
4.0 met 4 stemmen
705 Wat in u mij zo heeft bekoord,
Vóor nog uw ziel in enig woord
Was uitgebroken
Voor gij me nog, met maagdenlach,
Een buiging bood, een goeden-dag,
Zacht uitgesproken;
Wat in u mij het meeste trof,
Als ik u, in dien rozenhof,
Het eerst ontmoette,
En u, met half verwonnen hart,
Met droeve lust, met zoete smart,
Aanschouwde en groette?
Wat…
De schoolprijs.
poëzie
3.0 met 2 stemmen
796 ‘Waar is moeder, waar is vader,
Dat ik mijne prijs hun toon'?’
Sprak de lieve kleine Willem,
En zijn handje droeg een kroon,
En een boek met zijden lintjes.
Willem danste waar hij stond:
'Daar komt moeder! daar is vader!’
Riep de meid met volle mond.
De overwinnaar vloog zijn moeder
Reeds in de armen, gans verrukt;
Nooit had…
Het scheren der lammeren.
poëzie
4.0 met 1 stemmen
570 het kind.
Ach, lammertjes, gij, die men naakt durft scheren!...
Die mensen, moeder, hebben dan geen hart?
de moeder.
Kind, gij zijt mis: God geeft ons warme kleren
Van hunne wol, daar hun de scheer niet smart.
het kind.
Maar, moeder, vast vervriezen zij, och armen!
de moeder.
De Here, die met hunne wol ons kleedt,
Zendt…
De tortelduifjes.
poëzie
5.0 met 3 stemmen
1.410 het kind.
Welke lieve tortelduifjes,
Rood van pootjes, blank van kuifjes;
Wonend onder d' eigen boom,
Drinkend aan de eigen stroom,
En op 't eigen dak gezeten.
Vliegen zie ik ze allebei,
Samen opstaan, slapen, eten,
Samen vrolijk met de mei.
'k Wilde de oorzaak daarvan weten,
Lieve moeder!
de moeder.
Wel, Cathrijn!…
Letterkliever
poëzie
4.0 met 1 stemmen
846 0 letterkliever, spel naar luim en gril,
Maar schrijf een letterwerk, dat alleen moog' verrukken,
En laat dan 't nageslacht 't onsterflijk werk herdrukken,
Ook in de spelling, die het wil.…
Hij konde lezen.
poëzie
2.9 met 7 stemmen
1.050 Een herder ging al vroeg door 't land,
En vond een net gevouwen
Papiertje, nam 't met rappe hand,
En dacht wat raars te aanschouwen.
Alleen vond hij tot zijn verdriet
Er schrift op; de arme herder
Versmeet het: lezen kon hij niet,
En treurig ging hij verder.
Nu kwam een andre wandelaar
Een stond daarna getreden.
Hij werd het…
Het zielenleven.
poëzie
2.8 met 4 stemmen
876 Nadat de zonne slapen ging,
Zien wij uit hare sluimering
Des morgens haar ontwaken:
Legt ons ook de Engel van de dood
Te slapen in des aardrijks schoot,
God zal ons wakker maken.
Dan staan wij voor des Heeren troon
Tot onze straf of tot ons loon,
Voor al ons goede of kwade.
De braven zien hun vrienden weer,
De braven zien ons lieve…
't Ontbijt des vogels.
poëzie
2.8 met 4 stemmen
1.389 't Ontbijt des vogels.
‘Vogeltje, met grauwe veer,
Ben-je nu reeds in de weer,
Met uw zoete tong?
Fluitertje, wat zing-je daar
Zo vroegtijdig hups en klaar,
Bij zo menig sprong?
‘Kleine, die zo aardig praat,
En zo stil te luistren staat,
En op alles let,
'k Heb ontbeten, al is 't vroeg;
Daarom zing ik nooit genoeg:
Zang…
De engelbewaarder
poëzie
3.0 met 7 stemmen
1.710 's Avonds als ik slapen ga,
Volgt mijn Engel lief mij na,
Die mij aanziet met een lach,
Was ik wijs die hele dag.
Die mijn bedje wel bereidt,
En mijn peluw zachtjes spreidt;
Die mijn slaaprige oogjes sluit,
Steekt hij zijne vinger uit.
Die, wanneer hij met mij speelt
In mijn droom, de wang mij streelt;
Die mij dekt, woelde…
De wederkomst der koeien
poëzie
3.0 met 7 stemmen
1.580 Wat geloei werd daar vernomen?
't Is de koe die huiswaart gaat,
Uit de groene wei gekomen,
Van het malse kruid verzaad.
Onze buurman wacht zijn koeien,
Zingend, af; de lekkre melk
Zal weldra in d'emmer vloeien,
Tot verzadiging van elk.
Hoe kan 't weigras, dat ze scheren
En dat haar zo weeldig voedt,
In die…
HET JONGSTE ZUSJE
poëzie
3.5 met 23 stemmen
3.737 'k Heb een zusje,
Die 'k een kusje
Ieder ochtend lustig bied.
'k Lach haar tegen;
't Lacht, gelegen
In haar wiegje, als zij me ziet.
Hoe lieftallig,
Hoe bevallig
Is mijn zusjes aangezicht!
't Geestig liefje,
't Hartediefje,
Lacht als zij te slapen ligt.
Als eens 't kindje,
't Zoete vrindje,
Niet meer zit op moeders…
DE JAGER
poëzie
3.2 met 4 stemmen
2.228 Nauw purperde ’t Oosten met rijzende gloed,
Reeds snelde,
Te velde,
Met wakkere moed,
Een jager,
De plager
Der hazen na d’oegst –
Een jager zo woest.
O jagerke, spoed wat uw gangen:
Ras is er een haaske gevangen!
Er liepen drie honden vooraf zo gezwind
Vol leven,
En dreven
Als ’t pluimpje op de wind;
Zij stoven
En snoven,
Het muiltje…