biografie: Eva Cox
Eva Cox (Genk, 1970) begon in 1999 met het schrijven van gedichten, die ze bijzonder overtuigend uit het hoofd weet voor te dragen. Zozeer zelfs dat ze op 9 september 2001 de Eerste Vlaamse Poetry Slam won, waar ze topperformers als
Peter Holvoet-Hanssen en Vital Baeken als concurrenten had.
Gedichten van haar hand werden voor 2001 alleen in 'Het Belang van Limburg' en op een bord op het oud-kerkhof te Hasselt (B) gepubliceerd.
Ze debuteert in september 2004 met de bundel
Pritt.stift.lippe in de
Windroosreeks.
Cox woont met haar twee kinderen te Gent, waar ze werkzaam is bij het Poëziecentrum
Inzendingen van deze schrijver
11 resultaten.Ik heb een mijnschacht in mijn keel
gedicht
3.5 met 42 stemmen
9.276 Ik heb een mijnschacht in mijn keel
ik val omlaag vanuit mijn kamer
zit als een pad
gevangen in een bel van steen
het is hier stil
zo stil dat ik mijn dromen hoor
ritselen als dode blad'ren
ik gil
ik heb een mijnschacht in mijn keel
een tong van scherp gesmeed metaal
en lagen gitz...
Luchtbespiegeling
gedicht
3.1 met 31 stemmen
14.316 Een plas aarde ligt te deinen en te dampen in de zomerzon.
Langs mij heen varen zerken, platte trage aken,
het kruis een scheve mast.
Er staat geen wind, het is de zandgrond zelf
die langzaam verder schuift.
Waarheen de reis gaat, wil ik vragen.
Er komt geen antwoord.
Zittend op de kaai...
Zij haalt haar lapjes uit de kast
gedicht
2.0 met 12 stemmen
7.390 Zij haalt haar lapjes uit de kast, schudt die open, tilt ze tot tegen haar kin.
Het hoofd erboven als een goochelbal, rolt naar links, naar rechts.
Ze ontwaakt
als een kaal blad, lege mal, paspop,
hangt kleren rond haar schouders, begint te leven.
Of zijn het de kleren die gaan ademen? Buiten...
Ik ben beplakt met kleine spiegeltjes
gedicht
3.2 met 28 stemmen
10.758 Ik ben beplakt met kleine spiegeltjes.
Ik dans als een strandbal rond.
Ik kan oogverblindend zijn.
Wie naar mij kijkt denk mij te zien.
Wie naar mij kijkt die ziet zichzelf.
De eigen monsterlijk vervormde grimas.
Wie van mij wegrent jaagt zichzelf weg.
Ik ben beplakt met kleine spiegelt...
Vertelsel
gedicht
2.5 met 15 stemmen
9.070 Het zand was er zwarter dan elders
Klaprozen waaiden als gensters
uit ijskoude asse omhoog
Verdwaald in die granieten stad
voelde ik onder mijn snelle stap
zielen knappen als scherven
Doorheen glasgordijnen zerken
staarden korstmospupillen mij na
-------------------------------
uit...
Verjaardag
gedicht
2.2 met 459 stemmen
130.083 Geruisloos zak ik in mekaar
als een droog geworden zandbaktaart
en niemand
die met welgevormde klamme handen
mij terug in mijn vorm kan slaan.
------------------------------
uit: 'Pritt.stift.lippe', 2004
Daewoo Plasma
gedicht
2.0 met 5 stemmen
3.514 Mijn Daewoo beproefde bij nacht mijn bloed
een kop op tv, de kop van een mens,
het is niets. En lippen en ogen zijn niets
dan een schaduw van uren; nee al wat men doet,
het is niets: het vlees dat men toont, het bloed
dat men spuwt, het is niets. Ik verfoei ook de geest!
Want de ziel...
Vannacht
gedicht
2.0 met 65 stemmen
15.318 wil zij in een kamertje kruipen en een nest vol woorden werpen.
Haar buikje strakgespannen. Weeën golven door haar heen.
Hoe zullen ze er uitzien? Ze weet niet wie de vader is...
(er is die vreemde droom, iets besprong haar op een nacht
begin dit jaar, het boorde zich diep in haar ziel, d...
Hand
gedicht
2.0 met 19 stemmen
6.563 Toen er een hand uit de kast stak, niet opdringerig, eerder
bijna verlegen, traag kantelend in het bleke licht, nam ik
een stoel en moest even gaan zitten. Ik overdacht het
bestaan, het ritme ervan, de pitloze weekte, en besloot de
hand niet weg te slaan. Sindsdien deel ik de tijd, mijn
ka...
mijn kleine leven
gedicht
3.0 met 14 stemmen
7.413 mijn kleine leven verkruimelt
in de krimpende vuist die heet: tijd
hoe ik mijn lijfje
tegen zijn vereelte handpalm smijt
opnieuw opnieuw
wil ik met mijn voorhoofd
door zijn vlees en pezen heen
ik blijf hier niet
ik ben dit niet
dit verrimpelde kind
dat handenvol tanden verliest
en mandenv...
Zij droomt zich een stoel
gedicht
3.3 met 30 stemmen
10.899 Zij droomt zich een stoel
touw om de enkels,
metaal van een loop in de nek.
Maar niets dwingt.
Niets dat woorden uit haar vingers wringt.
De polsen gebonden aan pannen en emmers,
de mond aan een mond, het hart aan twee poppen.
In de verte de pen.
Splinter in het lampgeel van de kamer.
Tusse...