biografie: Jacobus van Looy
1855 - 1930
[Haarlem 1855 -1930]
Jac. van Looy was een zoon van een timmerman/aannemer. Na een trieste jeugd in het Haarlemse Burgerweeshuis en een opleiding tot letterzetter en huis- en rijtuigschilder, werd hij in de gelegenheid gesteld tekenonderricht te volgen, eerst aan de avondschool, daarna aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam. De Prix de Rome die hij in 1884 kreeg, stelde hem in staat te reizen, vooral in zuidelijke landen (Italië, Spanje, Marokko), waar hij inspiratie opdeed.
Onder invloed van Kloos c.s., die hij in `Flanor' had leren kennen, kreeg Van Looy ook belangstelling voor de literatuur. Hoewel schilders- en schrijverstalent bij hem harmonisch samengingen en hij een gewaardeerd schilder en graficus was, maakte hij vooral naam als woordkunstenaar.
Van Looy behoorde niet tot de oprichters van De Nieuwe Gids - van wie hem overigens ook zijn bescheiden aard en afkomst onderscheidden -, maar in menig opzicht kan hij een vertegenwoordiger van de kunst der Tachtigers genoemd. In hun tijdschrift publiceerde hij een aantal van zijn belangrijkste teksten. Van Looy manifesteerde zich daarin als realistisch beschrijver van het Hollandse binnenhuis van ambachtslui en kleine burgers en als impressionistisch schilder van exotische kleurenweelde. Voor het sombere pessimisme van de naturalisten behoedden hem zijn vreugde over de schoonheid van natuur en zijn liefde voor de mens. Fantasie speelt een hoofdrol in ‘De wonderlijke avonturen van Zebedeus’, een knap geschreven, originele, grillig gecomponeerde verzameling beschouwingen, verhalen, gedichten, waarin hij ironisch zijn oordeel uitspreekt over tijdgenoten en eigentijdse toestanden en stromingen.
Zijn autobiografische werken Jaapje (1917), Jaap (1923) en Jacob (1930), waarin hij zijn jeugd in het weeshuis en zijn jaren als handwerksman uitbeeldde, bestaan uit reeksen taferelen; van observatie van de uiterlijke werkelijkheid is de nadruk verlegd naar het innerlijke leven. Vooral in het eerste en populairste boek Jaapje slaagt Van Looy erin de kinderziel genuanceerd uit te beelden.
Van Looy is een van de belangrijkste auteurs van het Nederlands impressionistisch proza: zijn werk is de neerslag van een voortdurend, met alle zintuigen aandachtig opnemen van de realiteit, steeds bezield van intens medeleven, van een grote beeldkracht, persoonlijk van techniek, krachtig en vrij van mooischrijverij.
Werk:
Poëzie:
De ar (1920)
Gedichten 1884-1925 (1932)
Proza:
Proza (1889)
Gekken (1892)
Feesten (1902)
Ode aan Rembrandt (1906)
De wonderlijke avonturen van Zebedeus (1910)
Reizen (1913)
Jaapje (1917)
Nieuwjaarsdag (1919)
Jaap (1923)
Bijlagen (bij 'De wonderlijke avonturen van Zebedeus - 2 delen) (1925)
Op reis (1929)
Nieuw proza (1929)
Jakob (1930)
De weesjongen (fragmenten uit Jaapje/Jaap/Jakob) (1953)
De nachtcactus (1969)
Inzendingen van deze schrijver
31 resultaten.OP HET KERKHOF
poëzie
3.5 met 10 stemmen
3.198 Zij liggen rij aan rij de grijze zerken,
Omwonden met een band van dorrend lover;
Gevangen in des winters doffe tover
Slapen de wilgen en de bleke berken.
En op de koude wind is het als stoof er
Hij mij voorbij met zijn getakte vlerken,
En zoekend waart hij om die droeve merken,
Tellend hu...
Van een ziek kindje
poëzie
3.2 met 9 stemmen
1.480 Zij laten mij niet los die heldre ogen
Van 't stille kindje aan de dood gewijd,
Op moeders armen in onnozelheid
Gezeten en zo neerziend uit den hoge.
Heel d'avond door heeft er die blik gewogen,
Over mij henen als een majesteit
Van onverwonderde genadigheid,
Dichtbij en ver en altijd onbeto...
Eerste sneeuw in de tuin
poëzie
3.6 met 12 stemmen
2.617 Verhelderd ligt en overal omzwacht,
En tinteljong en toch zo eindloos oud,
Dat ‘t bijna angstig maakt en onvertrouwd
Dit daaglijks plekje nu in winterdracht.
Gedekt zijn alle sporen, kalm en zacht,
En alle onwillige en stutten boud,
Met vertjes blank als bijenvlerkjes koud,
Belegen werden u...
Café
poëzie
4.1 met 8 stemmen
2.351 Waar, vlam-rood, rozen in de rooie zalen
Bloeien in kronen en 't goud rommedomt,
In spiegel-wanden duizendvoud weerómt,
Komen we, nachtvolk, op het licht aandwalen.
Dan in geroes van vele talen,
In spraak-gewar dat Babylonisch gromt,
We hurken om tafels, n...
HERINNERING
poëzie
3.4 met 11 stemmen
2.876 Ik zie dat bleek gelaat, als met een krans
Omspannen door het strenggeplooid korset -
Die zachtblauwe ogen weer, als in gebed,
Neerblikkend naar de vlugge naaldendans.
En aan haar voeten, in de zonneglans,
Zie 'k, hoe een blonde knaap zich spelend zet:
Dan - aandachtsvol - s...
Op een pauw-oog vlinder
poëzie
5.0 met 4 stemmen
3.434 Door 't licht kom ik aangedwerreld
In dovende nazomer-wereld,
Luchtig gelijk een veer,
En daal als een sprookje neer,
En wenk als een fabel op
Met mijn gespriete kop.
Als 't woord in een arme dichter,
Kom ik al voller en lichter:
'n Spraakloos, een roerend nietsje,
Een vlammetje, beeld...
PAPAVER-BED
poëzie
4.1 met 9 stemmen
1.685 Blank, scharlaken, woest en vredig,
Franjig, strokig, effen, ledig,
Wapenig, vol walmen;
Staan zij naar de zomer luchtend,
In een windeloze uchtend,
Opgericht als palmen.
't Rusteloze vliegendom
Gromt en glinstert al alom
En beweegt zich vinnig
Om het groene tonnetje
Met het straalsgew...
Avondwolk
poëzie
2.5 met 6 stemmen
1.794 Voor een heemling op van groen-blauwe zwaart’
Kwam ze opgelaaid uit een smeulende aard’;
Uit ijs-kil gestapelde horden,
Van bulten en bonken en borden,
Van vormsels, gekanteld als zerken,
Als schaliedaken van kerken,
Uit stroken, banden en dammen
Van muren, bedwingende vlammen.
Aan het...
FABRIEKSROOK
poëzie
3.0 met 10 stemmen
2.945 Een vale slang kruipt uit die hellepoort,
Zij zwelt haar flanken op met dof gesteen,
Zij schuift haar gore kronkels langzaam voort,
Wijl nieuwe kronkels baart die mond van steen.
Met duizend tongen speelt zij om zich heen,
Die lekken ’t blauw azuur dat zwijgend gloort,
En de arme ster die no...
Kerstnacht 1915
poëzie
2.6 met 5 stemmen
924 Regent het in de nacht?
De stille, de heilige nacht?
Spritst het niet duister en zacht?
Neen, ’t regent niet in de nacht,
De alles omhullende nacht,
De nacht is stom en wegend is de nacht.
Ik weet dat onder de nacht
Een mensdom grijnst en smacht
En dat de wolken waren
Als wijlen van d...
Oud liedje
poëzie
3.4 met 7 stemmen
2.020 Het licht is bleek en traag,
De dag is arm en kort.
Wat leeft beweegt zo vaag…
‘t Is of geleefd niet wordt.
Een ondoorzicht’ge hang…
Een leeftijd arm en kort…
Maar ‘t ogenbliks-leven is lang
En stilkens eindeloos wordt.
December 1900
Avond op het Forum Romanum
poëzie
4.0 met 1 stemmen
545 De Nacht is komend met een heir van dromen;
Zij volgen mee met wijd-geopende ogen;
Ver van het Westen af kwam zij getogen,
In 't vreemd blauw kleed met brede zwarte zomen.
Daar de verzoenlijke Avond lag in vrome
Gepeinzen neer, op hare arm gebogen,
In licht opaal en klaar goud onvertogen...
EEN TELEFOON-LIEDJE VAN ZEBEDEUS
poëzie
4.0 met 3 stemmen
415 Het zijn de snaren,
Die door de ruimte varen;
Een uitgespannen schaal
Van stijve paal tot paal.
Die snerpen en die fluiten
Door 't nachtelijke buiten
En gonzen in de wind,
Gespannen, doof en blind . . .
De snaren zijn 't, de snaren,
Waar langs de stemmen varen
Van velen, doof en blin...
Slapeloos
poëzie
4.0 met 1 stemmen
513 Hij komt met geruisloze vleugelslag aan,
De donkerlokkige knaap,
Hij staart met zijn peinzende ogen mij aan,
De dromen-brengende Slaap.
Hij vouwt om mijn peluw zijn wieken wijd
Met loom gebogene lijn
En over mijn voorhoofd zijn adem verglijdt
In schaduw van maneschijn.
Dan aan mi...
Eerste sneeuw in de tuin
poëzie
4.0 met 1 stemmen
774 Verhelderd ligt en overal omzwacht,
En tinteljong en toch zo eindloos oud,
Dat 't bijna angstig maakt en onvertrouwd
Dit daaglijks plekje nu in winterdracht.
Gedekt zijn alle sporen, kalm en zacht,
En alle onwilligheên en stutten boud,
Met veertjes blank als bijenvlerkjes koud,
Beleg...
Onder de boom
poëzie
4.0 met 5 stemmen
761 Gelegerd op het oude lover,
Bij beukenstam, als aan een drempel,
Waar takken hangen dakswijze over,
Wij zoeken rust als in een tempel...
De lange, donkere twijgen deinen,
Door luwe luchting opgetild,
En wuiven voor de bladerschijnen
Van gulden loofwerk, zon-verstild.
Soms zijn 't...
Zee
poëzie
5.0 met 1 stemmen
780 O,'t leven van de zee, waarbij ik was gezeten,
Dat aanzwol uit een ruimt' waaronder bergen staan,
En tot mijn voeten kwam met dreun en kolking slaan,
En in een zwalp uitzwom van ruiseling verreten.
Het doffe strand was rood als leme, antieke vazen,
Beklompt met stenen, grijs, als schaalg...
NACHTEGAAL
poëzie
3.0 met 2 stemmen
839 Hoor het verheven roepen in het dagen,
Nu er de nacht nog is, de geur'ge, zoele,
Overal-stille nacht; door 't wellend, zwoele
Gefilomeel, dat donker is als klagen. -
Nu tjuikt het henen over lage hagen,
En slaperige keeltjes komen joelen:
Zo op een meer veel scherpe zeiltjes kroelen
De dag ...
NACHT
poëzie
3.0 met 2 stemmen
578 In 't wijd gedachteloze ruim der nacht
Ligt er mijn ziel als een te blazen veder,
Die, opgenomen, kwam op de aarde weder
Na 'n winde-vaart gevallen schommel-zacht.
Gelijk met donzen pluizen gans omzwacht,
In molge schaûw ter rust gelaten neder,
Schouwt zij in 't aanzichtloze en volgt het t...
MIDDEL-EEUW
poëzie
2.5 met 2 stemmen
726 Op Mijner Wereld regel-rechte banen
Pronk-volkren trekken op ter Kathedrale
Kaproen, pij, toog; kazuifel, filigrane
Mijter; dorpers-rood, rood van kardinalen.
In val en dreun van canonieke schalen,
Man-basse', in wierook knapen als sopranen;
Naar 't donker dienen boven de missalen
Schreed h...
EEN LIEDJE VAN ZEBEDEUS
poëzie
4.0 met 2 stemmen
672 Nu komt ze van de bron
En gaat ze door de zon,
Licht, tip-top, roze en ros,
Haar gloênde harendos.
En waar de boomstam staat,
Gegroefd als'n oud gelaat,
Spitst ze haar kin naar boven,
Waar al de lovers stoven.
'k Wou het liep al zo naakt
Wat recht is, welgemaakt,
En wandelde in de z...
Zacht valt de regen
poëzie
2.3 met 3 stemmen
693 Zacht valt de regen uit een hemel zonder pracht...
Die zich stil heeft betrokken met 'n water-zware vracht
Bij het komen van de nacht.
Geen ziet hoe het daalt uit dat duistre wolk-gespan,
Als de tranen stil geschreid van een hoge sterke man,
Die men voelen wel maar zien niet kan.
Langzaam z...
Sint-Niklaas-versje bij een kalender
poëzie
3.3 met 6 stemmen
868 Dat Sint, gemijterd, in scharlaken pak,
Met paard en knecht hoog over daken rijdt,
Geloven alle kindren; zij zijn blijd'
En zoet als hij maar diep tast in de zak.
Maar dat nog 'n oudre dan de Bisschop schrijdt
Over ons hoofd heen, rustloos, nimmer zwak,
Geregeld tredend als 't gerikketak
Van ...
Zacht valt de regen
poëzie
2.5 met 4 stemmen
697 Zacht valt de regen uit een hemel zonder pracht...
Die zich stil heeft betrokken met 'n water-zware vracht
Bij het komen van de nacht .
Geen ziet hoe het daalt uit dat duistre wolk-gespan,
Als de tranen stil geschreid van een hoge sterke man,
Die men voelen wel maar zien niet kan.
Langzaam z...
Zwaard-lelies
poëzie
2.9 met 7 stemmen
885 In de oude, bekende vertrekken
Zij pronken en stralen en strekken
Hun vuur-prachtig rood;
Zij staan voor de ramen te gloeden
Als van kardinalen de hoeden,
Van machtigen, groot;
En staan in de hoeken te vlammen
Als pluimen in hellem-kammen
En vanen in oorlogs-nood;
En schaatren diep en...
Mijn alleroudst verhaal heb ik verzwegen
poëzie
3.7 met 6 stemmen
782 Gebeurd verhaal, verhaal van jaren hèr,
Wat zuster deed met mij? Hoe ik als kind,
Jongste van arm gezin, soms, vader blind
Geleidde door het stadje, her en dèr.
Hoe 'k op zijn schouders zat dan, hoog en vèr
Uitkeek, voor hem; voor gracht en stoep gezwind
Waarschuwen moest; en hoe zich vas...
De krokusjes
poëzie
3.3 met 9 stemmen
2.264 In sliertjes en slipjes,
Gestreept-groene tipjes,
Gesproten uit velletjes bruin,
Uit stronkjes en blaartjes
En rafele haartjes,
De krokusjes bloeien schuin.
Al de een over de ander
Verrijken ze elkander
En pronken, pralen van zon;
0, dat is wel zeker,
Dat nooit gouden beker
In goudgloed...
Wonderlijk
poëzie
4.0 met 4 stemmen
1.640 Wonderlijk is ‘t in ‘t holle van de nacht,
Plotsling te denken aan zoveel beminden;
Als in de duistre wereld van de winden,
‘t Zwalpe element ligt met gebonden kracht.
Dan komt zich al wat ver is weer laten vinden:
De handen, de gelaten der beminden,
Als in een gloed van lage kaarsen, za...
Vogelenzang
poëzie
4.0 met 2 stemmen
1.136 Het is het feest der vogels en der koren
Geboorte en der welluidende gedachten;
‘t Vergeten zijn der eindeloze nachten,
Toen in de borstjes lag de stem bevroren.
Hun vlucht is heel de wereld door te horen;
Als uit de veren keeltjes trilt het jachten,
Schieten de tonen wieken aan en krachte...
RAAM-LIEDJE
poëzie
3.1 met 7 stemmen
1.884 ’t Tuintafeltje glanst,
De regen er danst,
Fonteint, bedriegertjes, kleen*,
Dan blinkt er een blaas
En breekt met geraas
Licht, in de hemelvloed heen.
Doch diep in de tuin
Hangt alle loof schuin,
Druilt of pruttelt van neen;
Och, de arme bloemen
Verbeuren haar roeme,
En hoorden nooit ...
Meer van deze schrijver...