599 resultaten.
1-2
netgedicht
3.5 met 4 stemmen
434 Ik leg mij lijdzaam neer bij zoveel onvermogen
Maar op mijn netvlies brandt nog steeds dat scorebord
Nooit heb ik zóóveel tranen op één dag gestort
-----------------------------------------------
Met dank aan de dichters: Vasalis (eerste regel) en Piet Paaltjens (laatste regel)…
Aan Rika, Jacoba en Betsy
netgedicht
3.5 met 4 stemmen
355 Zoals ik ooit beminde,
zo minde slechts Piet Paaltjens ooit.
Zijn stenen harten, mijn houten harten.
Zijn grieven, mijn huilen.
En had ik al mijn vrienden vroeg verloren,
dan was ik zonder liefde ook
al bij het breken van de dag,
met morgendamp en herfstdraad,
zo zeker ook als druppels op het gras,
tot sterven veroordeeld.…
de dichter weent altijd
netgedicht
3.7 met 6 stemmen
559 diep in de dichter is het altijd wenen
de regen valt onophoudelijk in vlagen
al komt er soms licht het blijft alle dagen
zwaar bewolkt met sop tot onder in de tenen
de Friesche poëet François Haverschmidt
hield het niet bij buitjes uit zijn vergiet
terwijl hij met wrange tranen bedauwen wou
kwam Piet Paaltjens kleddernat uit tuitjes
Slauerhoff…
Heterdaadje
netgedicht
2.8 met 6 stemmen
235 Langs de Langeloërlaan
bij de Mees & Hopebank
zag ik Noes met Japik struinen
vilten hoed met druivenrank
Deed niks onder voor Piet Paaltjens
c.q.…
Depressie
hartenkreet
3.5 met 4 stemmen
310 Piet Paaltjens is er niets bij en zijn destructieve
poëem over Rika is slechts één ademzucht van mij.
Dat deze jeneververslaafde dominee zichzelf met een
beddekoord heeft opgehangen, is een druppel van mijn leed.
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest,
amen. Hoe krankzinnig kun je zijn!…
Aan Loan
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
176 (voor Loan Son)
Het was eerst 'Aan Rika' van Piet Paaltjens,
waardoor de dichter Büch was geraakt
en daarna zag hij jou in die trein rond
Haarlem. Hij droomde jou al naakt
en hij verdween in de zoetheid van jouw mond.
Voor hem was jij zijn Rika en wilde hij
het liefste met jou verpletterd worden
door een aanstormende trein.…
Dat heertje...
poëzie
3.1 met 30 stemmen
6.560 Dat heertje met zijn witte das
Was eertijds een minnezanger;
Doch sinds het die witte das aanheeft,
Minnedicht hij niet langer.
Nu preekt het en doet huisbezoek,
En voor de variatie,
Houdt het 's winters, driemaal in de week,
Lidmatencatechisatie.
Ik bezweer U, mijn allerliefste vriendin!
De draak hier niet mee te steken;
Er zit wezenlijk…
Wel menigmaal zei de melkboer
poëzie
4.2 met 24 stemmen
6.971 Wel menigmaal zei de melkboer
des morgens tot haar meid:
'De stoep is weer nat'. Och, hij wist niet,
dat er 's nachts op die stoep was geschreid.
Nu, dat hij en de meid het niet wisten,
dat was minder; - maar dat ZIJ
er hoegenaamd niets van vermoedde.
Dat was wel hard voor mij.…
Romance
poëzie
3.4 met 18 stemmen
9.296 Ik min u teer, o lief, o aanvallig wezen!
Vond naar mijn hart bij U ook wedermin!
Dan was de wond daarbinnen dra genezen:
Nu bloed ik dood, om U, mijn zielsvriendin!
En evenwel, ik wil daarom niet treuren:
Voor u te sterven, engel, is zo zoet!
Zo gij slechts nu en dan mij op woudt beuren
Met énen blik, wanneer ik u ontmoet.
Eén blik van…
Als heel de wereld biefstuk was
poëzie
3.3 met 33 stemmen
7.830 Als heel de wereld biefstuk was
En louter stroop de zee
En enkel Engels schoenensmeer
Vulde elke beek en ieder meer
Waar lest ge uw dorst dan mee?
Dit is genoeg voor een oud man om zich het hoofd
te krabben tot hij zich zeer dee.
Als heel de wereld biefstuk was
En ieder boom een worst
En elke beek en ieder meer
Was boordevol van schoenensmeer…
DE FRIESCHE POËET I
poëzie
2.8 met 20 stemmen
3.023 I
De Harlinger stoomboot schommelt
Over de Zuiderzee
Van Stavoren naar Enkhuizen.
Een dichter schommelt mee.
Kwijnend rust op de verschansing
De zangrige elleboog.
Glazig staart naar Friesland
Het bleekblauw poëtenoog.
Soms is 't of een klaaglied
De schampre lippen ontstijgt.
De hofmeester denkt, dat mijnheer dan
Een aanval van…
De Friesche poëet II
poëzie
3.4 met 7 stemmen
2.061 II
In overoude tijden,
Toen men nog geen stoomboten had,
Lag er halfweg tusschen Enkhuizen
En Staavren een bloeiende stad.
Haar koene schippers brachten
Haar schatten van heinde en veer,
En onder haar kooplui telde
Zij meer dan één millionair.
Maar — wat ziet men gebeuren -
't Geld maakte haar kooplieden grootsch.
Toen streken de elementen…
DE FRIESCHE POËET III
poëzie
4.1 met 10 stemmen
2.099 III
De dichter is verdwenen
In de diepte van 't dansende meer.
Hij zinkt als een steen. En Eindlijk
Komt hij in Oud-Stavoren neer.
Want, ja, wat die goede Schokkers
In hun eenvoud steeds hebben beweerd,
Dat is waar: de verdronken koopstad
Bestaat nog ongedeerd.
Haar muren zijn nog stevig;
Haar torens zijn nog hoog;
Slechts is er…
DE FRIESCHE POËET IV
poëzie
2.5 met 11 stemmen
2.001 IV
Hoelang de gezonken poëet wel
Bewustloos gelegen heeft,
Dat zou ik niet kunnen zeggen.
Genoeg, — de man herleeft.
Hij heft de gevoelvolle blikken,
Maar twijfelt schier aan hun trouw;
Vlak toch tegenover zich ziet hij
Een wonderschone vrouw.
Haar gitzwarte lokken golven
Langs een voorhoofd van elpenbeen
Over leliewitte schouders…
DE FRIESCHE POËET V
poëzie
2.9 met 19 stemmen
2.111 V
De dichter begrijpt er niets van;
Maar eindelijk waagt hij het toch
De vreemde schoone te vragen:
"Waar ben ik?" en "leef ik nog?"
En als kristal klinkt haar antwoord:
"Mijn lieve landgenoot,
Gij zit hier in Oud-Staavren,
En ge zijt volstrekt niet dood.
Gelukkig voor u bewoon ik
Hier een waterdicht lokaal,
Waar ik versche lucht…
DE FRIESCHE POËET VI
poëzie
3.1 met 14 stemmen
2.560 VI
"Vergeef mij," huivert de dichter,
"'t Is onbescheiden misschien,
Maar mag ik ook vragen, wat dame
de eer heb vóór mij te zien?" -
En de schoone glimlacht: "Wel zeker!
- maar eet ondertusschen voort, -
Ik ben dat weeuwtje van Staavren,
Daar ge mooglijk wel van hebt gehoord;
Die een lading Dantziger tarwe
Aan stuurboord in…
Frits en Kee
poëzie
4.0 met 40 stemmen
5.704 Moderne ballade
Zij heette Kee. Hij schreef zich Frits.
Zij zag wat scheel. Hij liep mank.
Een englenpaar. Maar zij erg bits,
En hij verschriklijk aan de drank.
Zo woonden ze in een lekke schuit,
Als twee marmotjes in hun hol.
Geregeld schold zij hem de huid
En dronk hij zich met bitter vol.
De tijd vliegt snel, vooral wanneer
De liefde…
DRIE STUDENTJES (1853)
poëzie
3.8 met 39 stemmen
5.211 Ai, gun uw miskenden Piet,
Dat hij eerst uw boezemglooiing
Met een tranenmeer overgiet!
En nu, aanhoor, hoe treurig
De geschiedenis endt van de drie,
Die zoo'n duren eed eens zwoeren,
Een eed bij de Oeil de perdrix.…
Hoor ik op Sempre een waldhoorn
poëzie
3.8 met 26 stemmen
4.042 Hoor ik op Sempre* een waldhoorn,
Of ook wel een Turkse trom,
Dan moet ik zo bitter wenen;
En - ik weet zelf niet waarom.
Vraagt een der werkende lieden:
'Hoe kan een Turkse trom
Of een waldhoorn u zo roeren?'-
Dan weet ik zelf niet waarom.
Is 't wijl in beetre dagen
Een vriend de Turkse trom
Niet onverdienstlijk bespeelde? -
Ach,…
De bleke jongeling
poëzie
3.9 met 14 stemmen
7.311 't Avondt. Aan de westertrans
Zinkt, in goud gehuld en glans,
Statig 't zonnelicht ter neer
In de schoot van 't wieglend meer,
Dat, als bloosde 't van verlangen,
Om het in zijn bed te ontvangen,
Inkarnaat* voelt gloeien op zijn wangen.
't Avondt. Door het heidekruid
Suist als aeoolsharpgeluid*
't Windeke en kust zo zacht
Al de bloempjes…
IMMORTELLE III
poëzie
3.9 met 16 stemmen
5.308 Waarom ik de lome nachten
Met wrange tranen bedauw? -
Ik weet niet wat ik liever deed,
Dan dat ik het zeggen zou.
En wou ik het ook al zeggen,
Weet ik, of ik het wel kon?
Voor alles is er een oorzaak, -
Maar hebben mijn tranen een bron?…
Wie ziet daar op die vieze bank
poëzie
3.1 met 15 stemmen
5.913 Wie zit daar op die vieze bank
In het hoekje van die vunze kroeg
En drinkt er zijn borrels uit en de na
En drinkt er toch - lijkt het wel - nooit genoeg?
Zijn hoed ziet rood - maar roder nog ziet
De punt van zijn neus, de kraag van zijn rok
Glimt smerig, - doch smeriger glans nog glimt
Zijn ogen uit bij iedere slok.
Niet altijd zag die hoed…
Op 't hoekje van de Hooigracht
poëzie
4.2 met 20 stemmen
5.327 Op 't hoekje van de Hooigracht
En van de Nieuwe Rijn,
Daar zwoer hij, dat hij zijn leven lang
Mijn boezemvriend zou zijn.
En halverwege tussen
De Vink en de Haagsche Schouw,
Daar brak hij, zes weken later zowat,
De eed van vriendentrouw.…
Zijn goudblonde lokken en knevel
poëzie
2.8 met 17 stemmen
5.058 Zijn goudblonde lokken en knevel,
Zijn geestvolle neus en mond,
Zijn vergeetmijnietblik, zijn tenorstem
En zijn New-Foundlandse hond,
Ik moet er gedurig aan denken;
Zelfs adem ik soms nog flauw
De geur in van zijn sigaren.
Hij kocht ze gewoonlijk bij BLAAUW.
Ruik ik opnieuw die sigaren,
Dan word ik eensklaps zo raar.
Is 't, omdat hij…
Als ik een bidder zie lopen
poëzie
4.2 met 4 stemmen
4.121 Als ik een bidder zie lopen,
Dan slaat mij ’t hart zo blij,
Dan denk ik, hoe hij weldra
Uit bidden zal gaan voor mij.…
Het geheim
poëzie
3.6 met 10 stemmen
7.564 Wij zaten te keuvelen,
Daar klonk van de heuvelen
Een weemoedige triller-
Het was Ludwig Hiller:
De begaafde kunstenaar,
De wreedgeschokte,
Die aan zijn klarinet
Die triller ontlokte.
Nooit sprak er ergens
Zo ver mij bekend,
Dieper weemoed
Uit een blaasinstrument.
Het was waarlijk
Om zich te verbazen,
Zo naar stond die
Man daar…
Mijn hart was toegevroren
poëzie
2.0 met 23 stemmen
5.353 Mijn hart was toegevroren,
Mijn tranen vloeiden niet meer.
Toen trof mij haar gloeiende blikstraal,
En de wateren ruisten weer.
O ware ik toch verdronken
In de bitterzilten vloed!
In liefdetranen, hoe brak ook,
Te smoren, is honingzoet.…
Janus had twee aangezichten
poëzie
3.4 met 15 stemmen
4.921 Janus, - niet "neef", maar de god, - had twee aangezichten
Er is altoos baas bóven baas, en thans vindt ge van die nachtlichten,
Om beurten zien ze U aan met de kijkers van hond,
En gluren ze naar U, of een kat voor U stond;
En dàn weer is het, of een uil met zijn blikken U verslond.
Voor mensen, die 's nachts uit een akelige droom ontwaken,
Zijn…
De maan glijdt langs de ruiten
poëzie
3.6 met 47 stemmen
5.521 De maan glijdt langs de ruiten
En blikt mij vragend aan.
'Wat moet dat, bleke zanger, -
In uw ooghoek glinstert een traan?'
Zo gij de maan zelf niet waart
'k Zou zeggen: loop naar de maan. -
Wat mij het oog doet glinsteren,
Dat gaat er geen schepsel aan.…
DE ZELFMOORDENAAR
poëzie
4.2 met 95 stemmen
13.855 In het diepst van het woud
- 't Was al herfst en erg koud -
Liep een heer in zijn eentje te dwalen.
Och, zijn oog zag zo dof!
En zijn goed zat zo slof!
En hij tandknerste, als was hij aan 't malen.
"Ha!" dus riep hij verwoed,
"'k Heb een adder gebroed,
Neen, erger, een draak aan mijn borst hier!"
En hij sloeg op zijn jas,
En hij trapte…