604 resultaten.
1-2
netgedicht
3.5 met 4 stemmen
572 Ik leg mij lijdzaam neer bij zoveel onvermogen
Maar op mijn netvlies brandt nog steeds dat scorebord
Nooit heb ik zóóveel tranen op één dag gestort
-----------------------------------------------
Met dank aan de dichters: Vasalis (eerste regel) en Piet Paaltjens (laatste regel)…
Aan Rika, Jacoba en Betsy
netgedicht
3.5 met 4 stemmen
464 Zoals ik ooit beminde,
zo minde slechts Piet Paaltjens ooit.
Zijn stenen harten, mijn houten harten.
Zijn grieven, mijn huilen.
En had ik al mijn vrienden vroeg verloren,
dan was ik zonder liefde ook
al bij het breken van de dag,
met morgendamp en herfstdraad,
zo zeker ook als druppels op het gras,
tot sterven veroordeeld.…
de dichter weent altijd
netgedicht
3.7 met 6 stemmen
644 diep in de dichter is het altijd wenen
de regen valt onophoudelijk in vlagen
al komt er soms licht het blijft alle dagen
zwaar bewolkt met sop tot onder in de tenen
de Friesche poëet François Haverschmidt
hield het niet bij buitjes uit zijn vergiet
terwijl hij met wrange tranen bedauwen wou
kwam Piet Paaltjens kleddernat uit tuitjes
Slauerhoff…
Heterdaadje
netgedicht
2.8 met 6 stemmen
342 Langs de Langeloërlaan
bij de Mees & Hopebank
zag ik Noes met Japik struinen
vilten hoed met druivenrank
Deed niks onder voor Piet Paaltjens
c.q.…
Depressie
hartenkreet
3.5 met 4 stemmen
408 Piet Paaltjens is er niets bij en zijn destructieve
poëem over Rika is slechts één ademzucht van mij.
Dat deze jeneververslaafde dominee zichzelf met een
beddekoord heeft opgehangen, is een druppel van mijn leed.
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest,
amen. Hoe krankzinnig kun je zijn!…
Aan Loan
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
272 (voor Loan Son)
Het was eerst 'Aan Rika' van Piet Paaltjens,
waardoor de dichter Büch was geraakt
en daarna zag hij jou in die trein rond
Haarlem. Hij droomde jou al naakt
en hij verdween in de zoetheid van jouw mond.
Voor hem was jij zijn Rika en wilde hij
het liefste met jou verpletterd worden
door een aanstormende trein.…
Dat heertje...
poëzie
3.1 met 30 stemmen
6.848 Dat heertje met zijn witte das
Was eertijds een minnezanger;
Doch sinds het die witte das aanheeft,
Minnedicht hij niet langer.
Nu preekt het en doet huisbezoek,
En voor de variatie,
Houdt het 's winters, driemaal in de week,
Lidmatencatechisatie.
Ik bezweer U, mijn allerliefste vriendin!
De draak hier niet mee te steken;
Er zit wezenlijk…
Zoals ik eenmaal beminde (immortelle C)
poëzie
4.0 met 22 stemmen
6.474 Zoals ik eenmaal beminde,
Zo minde er op aarde nooit een.
Maar ‘k vond, tot wie ik mij wendde,
Slechts harten van ijs en steen.
Toen stierf mijn geloof van vriendschap,
Mijn hoop en mijn liefde verdween.
En, zoals mijn hart toen haatte,
Zo haatte er op aarde nooit een.
En sombere, bittere liedren
Zijn aan mijn lippen ontgleên.
Zo somber…
Waarom ik de lome nachten
poëzie
3.6 met 23 stemmen
5.473 Waarom ik de lome nachten
Met wrange tranen bedauw? -
Ik weet niet wat ik liever deed,
Dan dat ik het zeggen zou.
En wou ik het ook al zeggen,
Weet ik, of ik het wel kon?
Voor alles is er een oorzaak, -
Maar hebben mijn tranen een bron?…
Aan Rika
poëzie
4.1 met 50 stemmen
9.156 Slechts eenmaal heb ik u gezien. Gij waart
gezeten in een sneltrein, die de trein,
Waar ik mee reed, passeerde in volle vaart.
De kennismaking kon niet korter zijn.
En toch, zij duurde lang genoeg, om mij
Het eindloos levenspad met fletse lach
Te doen vervolgen. Ach! geen enkel blij
Glimlachje liet ik meer, sinds ik u zag.
Waarom ook hebt…
Hem die mij grof beledigt
poëzie
4.0 met 13 stemmen
5.856 Hem die mij grof beledigt,
Mij overlaadt met schand
En openlijk mij belastert,
Hem reik ik de broederhand.
Maar die mij voorkomend bejegent,
Die mij aan zich verplicht
En zich mijn vriend durft te noemen,
Die spuw ik in 't gezicht.
---------------------------------
Immortelle LXXXIII (1878)…
Aan Hedwig
poëzie
3.1 met 30 stemmen
7.042 Wat nu een kerkhof in mij is, was, lang geleên,
Een vrolijk marktplein, waar een dartle zwerm dooreen
Krioelde van de dolste dromen, somtijds wel
Wat al te dol, en toch vermaaklijk en hun spel.
Het was me een leventje daarbinnen! Zien verging
Een mens en horen. Doch op eenmaal, daar verging
Een aaklig steunen 't blij rumoer, en dan - een gil…
De maan glijdt langs de ruiten
poëzie
3.6 met 47 stemmen
5.788 De maan glijdt langs de ruiten
En blikt mij vragend aan.
'Wat moet dat, bleke zanger, -
In uw ooghoek glinstert een traan?'
Zo gij de maan zelf niet waart
'k Zou zeggen: loop naar de maan. -
Wat mij het oog doet glinsteren,
Dat gaat er geen schepsel aan.…
DE ZELFMOORDENAAR
poëzie
4.2 met 95 stemmen
15.965 In het diepst van het woud
- 't Was al herfst en erg koud -
Liep een heer in zijn eentje te dwalen.
Och, zijn oog zag zo dof!
En zijn goed zat zo slof!
En hij tandknerste, als was hij aan 't malen.
"Ha!" dus riep hij verwoed,
"'k Heb een adder gebroed,
Neen, erger, een draak aan mijn borst hier!"
En hij sloeg op zijn jas,
En hij trapte…
DE FRIESCHE POËET I
poëzie
2.8 met 20 stemmen
3.386 I
De Harlinger stoomboot schommelt
Over de Zuiderzee
Van Stavoren naar Enkhuizen.
Een dichter schommelt mee.
Kwijnend rust op de verschansing
De zangrige elleboog.
Glazig staart naar Friesland
Het bleekblauw poëtenoog.
Soms is 't of een klaaglied
De schampre lippen ontstijgt.
De hofmeester denkt, dat mijnheer dan
Een aanval van…
De Friesche poëet II
poëzie
3.4 met 7 stemmen
2.269 II
In overoude tijden,
Toen men nog geen stoomboten had,
Lag er halfweg tusschen Enkhuizen
En Staavren een bloeiende stad.
Haar koene schippers brachten
Haar schatten van heinde en veer,
En onder haar kooplui telde
Zij meer dan één millionair.
Maar — wat ziet men gebeuren -
't Geld maakte haar kooplieden grootsch.
Toen streken de elementen…
DE FRIESCHE POËET III
poëzie
4.1 met 10 stemmen
2.303 III
De dichter is verdwenen
In de diepte van 't dansende meer.
Hij zinkt als een steen. En Eindlijk
Komt hij in Oud-Stavoren neer.
Want, ja, wat die goede Schokkers
In hun eenvoud steeds hebben beweerd,
Dat is waar: de verdronken koopstad
Bestaat nog ongedeerd.
Haar muren zijn nog stevig;
Haar torens zijn nog hoog;
Slechts is er…
DE FRIESCHE POËET IV
poëzie
2.5 met 11 stemmen
2.175 IV
Hoelang de gezonken poëet wel
Bewustloos gelegen heeft,
Dat zou ik niet kunnen zeggen.
Genoeg, — de man herleeft.
Hij heft de gevoelvolle blikken,
Maar twijfelt schier aan hun trouw;
Vlak toch tegenover zich ziet hij
Een wonderschone vrouw.
Haar gitzwarte lokken golven
Langs een voorhoofd van elpenbeen
Over leliewitte schouders…
DE FRIESCHE POËET V
poëzie
2.9 met 19 stemmen
2.276 V
De dichter begrijpt er niets van;
Maar eindelijk waagt hij het toch
De vreemde schoone te vragen:
"Waar ben ik?" en "leef ik nog?"
En als kristal klinkt haar antwoord:
"Mijn lieve landgenoot,
Gij zit hier in Oud-Staavren,
En ge zijt volstrekt niet dood.
Gelukkig voor u bewoon ik
Hier een waterdicht lokaal,
Waar ik versche lucht…
DE FRIESCHE POËET VI
poëzie
3.1 met 14 stemmen
2.775 VI
"Vergeef mij," huivert de dichter,
"'t Is onbescheiden misschien,
Maar mag ik ook vragen, wat dame
de eer heb vóór mij te zien?" -
En de schoone glimlacht: "Wel zeker!
- maar eet ondertusschen voort, -
Ik ben dat weeuwtje van Staavren,
Daar ge mooglijk wel van hebt gehoord;
Die een lading Dantziger tarwe
Aan stuurboord in…
Frits en Kee
poëzie
4.0 met 40 stemmen
5.946 Moderne ballade
Zij heette Kee. Hij schreef zich Frits.
Zij zag wat scheel. Hij liep mank.
Een englenpaar. Maar zij erg bits,
En hij verschriklijk aan de drank.
Zo woonden ze in een lekke schuit,
Als twee marmotjes in hun hol.
Geregeld schold zij hem de huid
En dronk hij zich met bitter vol.
De tijd vliegt snel, vooral wanneer
De liefde…
DRIE STUDENTJES (1853)
poëzie
3.8 met 39 stemmen
5.612 Ai, gun uw miskenden Piet,
Dat hij eerst uw boezemglooiing
Met een tranenmeer overgiet!
En nu, aanhoor, hoe treurig
De geschiedenis endt van de drie,
Die zoo'n duren eed eens zwoeren,
Een eed bij de Oeil de perdrix.…
Op 't hoekje van de Hooigracht
poëzie
4.2 met 20 stemmen
5.665 Op 't hoekje van de Hooigracht
En van de Nieuwe Rijn,
Daar zwoer hij, dat hij zijn leven lang
Mijn boezemvriend zou zijn.
En halverwege tussen
De Vink en de Haagsche Schouw,
Daar brak hij, zes weken later zowat,
De eed van vriendentrouw.…
Zijn goudblonde lokken en knevel
poëzie
2.8 met 18 stemmen
5.326 Zijn goudblonde lokken en knevel,
Zijn geestvolle neus en mond,
Zijn vergeetmijnietblik, zijn tenorstem
En zijn New-Foundlandse hond,
Ik moet er gedurig aan denken;
Zelfs adem ik soms nog flauw
De geur in van zijn sigaren.
Hij kocht ze gewoonlijk bij BLAAUW.
Ruik ik opnieuw die sigaren,
Dan word ik eensklaps zo raar.
Is 't, omdat hij…
Als ik een bidder zie lopen
poëzie
4.2 met 4 stemmen
4.385 Als ik een bidder zie lopen,
Dan slaat mij ’t hart zo blij,
Dan denk ik, hoe hij weldra
Uit bidden zal gaan voor mij.…
Het geheim
poëzie
3.6 met 10 stemmen
7.806 Wij zaten te keuvelen,
Daar klonk van de heuvelen
Een weemoedige triller-
Het was Ludwig Hiller:
De begaafde kunstenaar,
De wreedgeschokte,
Die aan zijn klarinet
Die triller ontlokte.
Nooit sprak er ergens
Zo ver mij bekend,
Dieper weemoed
Uit een blaasinstrument.
Het was waarlijk
Om zich te verbazen,
Zo naar stond die
Man daar…
Mijn hart was toegevroren
poëzie
2.0 met 23 stemmen
5.630 Mijn hart was toegevroren,
Mijn tranen vloeiden niet meer.
Toen trof mij haar gloeiende blikstraal,
En de wateren ruisten weer.
O ware ik toch verdronken
In de bitterzilten vloed!
In liefdetranen, hoe brak ook,
Te smoren, is honingzoet.…
Janus had twee aangezichten
poëzie
3.4 met 15 stemmen
5.092 Janus, - niet "neef", maar de god, - had twee aangezichten
Er is altoos baas bóven baas, en thans vindt ge van die nachtlichten,
Om beurten zien ze U aan met de kijkers van hond,
En gluren ze naar U, of een kat voor U stond;
En dàn weer is het, of een uil met zijn blikken U verslond.
Voor mensen, die 's nachts uit een akelige droom ontwaken,
Zijn…
LIEFDEWRAAK
poëzie
3.7 met 19 stemmen
8.086 'Ha! weet ge 't niet, wat kanker woedt
In 't lang miskende hart,
Als liefde 't vuur der wraak ontsteekt,
En misdaad groeit uit smart?'
Zo zong weleer de droeve luit
Van wijlen Van der Vliet.
- Wie, die wat doet aan belletrie,
Kent zijn gedichten niet? -
En, o, zijn luit had wel gelijk,
Er is geen twijfel aan:
Als 's jonglings liefde…
Toen Knaap mij de laatste maal knipte
poëzie
4.5 met 15 stemmen
6.791 Toen KNAAP mij de laatste maal knipte,
Was hij aangedaan onder zijn werk.
'Wat wordt u al grijs!' sprak hij somber,
'Ik vrees, u studeert te sterk.'
En JONGMANS, toen hij mij gistren
De maat voor een pantalon nam,
Keek van mijn magerheid zó op,
Dat ik dacht, dat hem iets overkwam.
Vater MULLER* ontzei me zijn tafel.
Ze verliep anders helemaal…