waar de havenlichten wenken
vaart stevig onze levensboot
met aan boord het veilig anker
van niet te wissen herinnering
onder azuurblauwe hemelen
soms ook stormen trotserend
stuur jij de oogst van jou liefde
altijd weer in een veilige haven
daarop koersend koesteren wij
de momenten die wij genoten
naast ook zorgen die er waren
om voor…
wilde zwemmen
de laatste zomerdag
O, die betweterige weervoorspellers
en alles wat betweterig
Maar toen we ‘t wilde water zagen
besloten we te lopen tot de haven
De lisdodden wilde jij,
die moeilijk los te krijgen
Op ‘t havenhoofd dat volgegroeid,
met rozebottels,
de planken van de steiger los
daar, aan het einde
beiden ‘t havenlicht…
en als ik dan wegdroom in armen
van genade, het lege huis zie staan
met geblindeerde ramen,
zie ik witte vogels in vertraagde
vlucht over eindeloze velden gaan
wijl kille wind waait langs de deur
waar alleen de dood nog adem
haalt en zich koud naar binnen richt
om mijn sterven te beleven
lokt mij het hemels havenlicht
en als ik dan verdwijn…