Aan ons, de fluisterruisende
in droesem gedrenkte bladeren
tekenen van naderende dood,
reeds afstervend bevangen
in ademloze stilte
- niet de stilte zelve,
dat is immers de dood! -
merkt men dat het meer is
dan wachten, nimmer weerkerend wijken,
alles woelt om verandering hier.
Aan het eeuwig zingen der beukenloofbossen is wreed…
Wij, zachte tikken op de ramen
als bezinksel van voorbije jaren
in de fijnste lijnen beschrijvend,
die onderhands het einde keren
van ingeblazen adem,
-niet het leven zelve,
dat is feitelijk oneindig!’ –
zien wij dat het losstaat
van vreugde, nooit aflatende lof
voor het verstarde ontoegankelijke.
Van het eindig schreeuwen der verscheidene…
Ik voel me
leeg
Diepteloos
Mijn gevoelens
stromen over
En toch
geen opluchting
geen blijdschap
Niet pijnloos
maar stekend
Walgelijk
Zonder tranen
Geen geluid
Stilte
Leegte
Pijn…