- O kinderkens, wier lieve tred
Het hart ons in verukking zet,
Wanneer gij huppelt langs de vloer
En dwaalt als scheepjes zonder roer,
En, dartelend, zonder dat gij 't weet
Of wilt, op 't ouderlijk kleed
In onschuld treedt,
Wie weet,
Of ge eenmaal al te met,
O smart !
Uw voet niet zet
Op 't ouderhart!…
Gezegend is de dood der kinderkens genettet*
In Christi* bloed en Geest van 't aangeboren kwaad.
Zij sterven onbelast van wrevelige* daad,
Des werelds ijdelheid en heeft ze niet besmettet.…
Straks komt met de lente de warmte weer,
Dan gaat door de velden de Lieveheer,
Neemt zachtjes het dekentje weg en zeit:
Kom, kinderkens, op! het is bloeienstijd.
Dan komen de kopkens snel uit de grond
En kijken met open oogskens rond.…
zijt ge moede,
Om de kinderkens ten goede
Op te kweken, naar hun staat;
Om ze in kennis, deugd en eer
Op te kweken, voor de Heer!
Worde op Aarde u karig loon...
De Oogst van wat gij hier mocht zaaien,
Zult gij in de Hemel maaien,
Als gij neerknielt voor Gods troon;
Als uw naam, met Englenschrift,
't Levensboek wordt ingegrift.…
Het leven van de mens gelijkt
de blomme*, die haar zaad
doorborsten* en doorbroken heeft;
een tijdje in de stralen
der schone, lieve zonne bloeit,
en zwanger wordt, en gaat
het leven van heur kinderkens,
gestorven zij*, betalen.…