Als de zoemer gaat is het
voorbij
het naseizoen van indian summer liefde
op bronzen vleugels van
melancholie
als kaleidoscoop in een
kakofonie
kleuren van de herfstzon die
mijn hart doorkliefde
Is zij nog steeds of niet meer
van mij?…
op het verlaten kiezelstrand
kan je de melancholie plukken
de houten palen op het strand
ontdaan van zonneschermen
nodigen uit tot een slalom
door het naseizoen...
dit relaas teruglezend
zie ik grote woorden
op papier gezet
door een kleine dichter
die zich voor even
te buiten ging…
september oktober november december
mooie maanden voor de poëzie
maar gewichtig weet u...
de zwaartekracht van een seizoen
verenigd in een aflopend jaar
het blijkt een aanslag
op mijn gemoed
een vreemd soort verdriet
als bij het afscheid
van een heel goede vriend…
langs de koude deuren van een winterdag
danst lentelust haar onbevangen dromen;
buitenbeentjes spelen mee
nu zelfs de knoppen trager openen
vergeet ik, dat het naseizoen al ouder
tussen bomen zweeft, er leeft al zoveel meer
dan dagenlang geleden
moegestreden huilt de wind
een klaaglied voor mijn zomerkind
morgen, als de zon verschijnt…
als kind al zat
op slechts een steenworp van mijn eigen stad
hier in dit huis weet ik mij geborgen
vastgelegd geluk spat van wit papier
dat stevig aan mijn wortels trekt en tast
naar een diepe stilte die mij verrast
de deur van mijn herkomst staat op een kier
jonge gezichten in het naseizoen…
maand november die dit biedt
Een koppel ganzen vinkt vóór het geklater
De herfst af in een zwaarbewolkt theater
Van regengrijs met buien in het verschiet
Het blad knispert sinds het de boom verliet
Mijn ziel bewaart het tafereel tot later
Wanneer zij loslaat en als proseliet
Tot in der eeuwigheid terug zal denken
Aan alle kleuren van dit naseizoen…