En geen zomerluchtzwoelte
en geen avondwindkoelte
vermag iets op de aard
van het ijskoud gevaart’
waar zich bloemen noch bladen mosgroen op tonen,
en geen plant wordt gezien,
om des kruidkenners vlijt met een schat te belonen,
of de zeemeeuw een nest voor zijn jongen te biên!
Sombre steenrots!…
En ginder staat het zwart en zwaar
Kasteel van duizend duistre twijgen,
Staat de oude trotse beukelaar
Alleen in 't starrenlicht te zwijgen,-
Zijn machtig mateloos gevaart'
Droomt van de hemel en de aard.…
En waar de maan in 't hoge
hing heerlijk aan de lucht,
veel grote wolken vlogen
hun snel-gejaagde vlucht;
maar als hun ijl gevaarte
vlood langs de ontzagbre klaarte,
versmolt zijn laatste zwaarte,
in 't machtig licht vergaan.…