nu de dood
weer langzaam
in het leven kruipt
en alles kleurt
in bonte tinten
alsof sterven
feesten is
nu de weemoed glijdt
tussen mijn regels
en mijn tranen
regenbogen
nog nooit zag ik je
uit deze hoek
ooit had ik je
ontzettend lief
en nu ik ouder word
zie ik je
door totaal andere ogen…
Achter de oude kloosterwoning
Hing wat rode zon…
Onder goud-getinte linde
Bad een jonge non
Heur gelaten ogen droomden
Onder blanke doek,
Naar de zwart’ en rode letters
Van ’t getijden boek…
Langs de wegskens was geprevel
Van wat blâren bruin…;
Aan heur voeten bogen schrale
Violieren schuin
Als ’n dode^illusie, die ze
Lang vergeten…
Herfstbladeren,
verliezen kleuren
en geven mijn gedachten een leegte.
In de leegte ben ik een verzamelaar die wachten moet.
Wat ik schrijf is wat ik niet kan vinden
met oude woorden en gevonden zinnen die
van de tijd geen herinneringen kunnen maken.
Alsof gordijnen steeds sluiten
en spiegelbeelden verzinken
waar ik ben en waar
ik…