in de lentetuinen
dienstmeisjes zonder broekje
- l'histoire d'o
ergens in die tuin
sluimert achter het lusthof
de achttiende eeuw
het kinderwetje
en heel het verzuilde land
viert vijftien jaar
vier zuilen
ondersteunen het dak
een stoa met shoah
evenredig
vertegenwoordigd -
arbeid en adel…
Ken jij Seneca?
vraag ik aan mijn vrouw.
Is dat een helende zalf?
vraagt zij mij terug.
Jazeker, zeg ik stoïcijns.
Seneca is ook zalf.
Zalf voor onze ziel.…
Zij kwam en droeg een wa melkwit en -zacht
en hare ogen waren ingevangen
in mijmering; de rozen harer wangen
zegenden Hem, Die ze had voortgebracht.
En ik: gij gaat voorbij en ziet mij niet,
terwijl dat ik mij geef in uwe handen
als het gewillig lam der offerande,
dat zelf zijn gorgel aan de slachter biedt.
En zij: laat af van spreken en geniet…
Zoekend naar een rode
Diamant, kan je gedachten
Meesleuren, naar datgene waar
Rede zich niet huist
Klare grotten lokken levens
Te zoet opdat ze
Niet bezocht wil worden
Door enig redebegiftigd zijnde
Iedere zorg dient dit
Wezen te verleiden tot
Het Wijzenrijk, omdat hij
Niets anders kiezen kan
Welke niets weten wil…
Een vrij omvangrijk gebaar begroet
Zijn huichelarij waaruit hij zich voeden moet.
Zowel bekeken als bejegend als bescheten
Als belogend betreedt hij zijn levensbron
Slechts de serene stilte kan diens geest
Voeden als brood de armen hun darmen
Nog niet gered noch verloren beseft hij
Dat hij niet kan opdat hij niet kiezen wil
Waarvoor…
Socrates, in zijn witlinnen gewaad,
wandelt langs de Stoa Poikile,
en ziet hoe de mussen ijverig pikken
van pas gestrooide broodkruimels
onder de olijven
Zilvergroen ritselen de blaadjes
van de oude, gerimpelde bomen
langs het pad naar de Akropolis
Socrates hoort hoe Euros fluistert
en hoe hij verhaalt van de onstuimige zee
Op de markt…
De harmonie der sferen
aldus Shakespeare
kunnen wij niet horen
zo meenden ook de Ouden
inzonderheid Stoa-adepten,
vertrouwd met de gedachte
- voor het eerst geopperd
door Pythagoras -
dat de planeten in de
harmonische regelmaat
van hun ecliptische
bewegingen
de snaren tokkelden
der wereldharp
en door het universum
wonderbaarlijk…
.
----------
Van de reëne in de soepe
reëne, reëne, reëne, 't es zuû triestig
zie nekieër oe dat die bleuzende tomatten
schriemen in de groenselhof
de beuntjes schurken teën mekoar
zoeken truûst onder 't deurbuiënd blad
de saloa stoa mee eur voeten in 't nat
kost ze moar eur krullen schudden
dan vloën druppels in 't ronde
ik soppe…