Tandwerpse liedboek met metaalbeslag
Bekoorlijk exemplaar van Lancelot
Der boerenduvels en der keerlen god
Verwijlend in Gruuthuuse manuscripten
Ligt in rechtschaepen naeckte adamsglorie
Vast aan de boei der duivelin Quisitie
Om droefheyt der melancholie te weren
Die schand der zucht tot lustigheyt verschromen
Ontsloten int Latijn de Ysengrimus…
'k Mag graag in 't kneppelhout verwijlen,
waar kneuters door mijn knoken zeilen.
Daar kust mijn krats,
daar rust mijn frats
van 't snorren van de domme dagen,
van 't porren van de veile vlagen.
In 't kneppelhout is zonneschijn,
daar waar de kneuters zijn.…
maar o
u,
men gebruike het gewicht van uitgerafeld en opnieuw gesponnen verlangen naar het verlangen naar de onnaspeurbare schim van de Schone van Li om de luchten te wegen vooraleer men er u in aanbrengen wil
(zo wuift althans de levende les van uw blanke lendenen het toe op dit vuile blik, in het afwezige oog dat het op uw verwijlen gevestigd…
geweld
Geen vreugdevuur op krattenvuilnisbelt -
In openbare lezingen in zalen
Van sluieraars der stekeblinde rede
Eenogigen als koningen der dieren
Die carnaval in 't land der blinden vieren
En zeven sloten tegelijk in reden
Hagel, sneeuw en ijs en weder dienend
Verscheen een sluieraar voor mij laatstleden
In 't narrenschip, verwijlend…
Zwalpend door de donkere, met kerstlicht verlichte straten
van menselijke verontachtzaming
verwijlend in lugubere havenkroegen van minachting.
Walging over de haveloze schaamteloze kroegenwijven
die met tandeloze mond en versleten lijven
verrimpelde borst in te klein aangeregen rood korset
ruwe zeemansmatrozen verleiden.…
In de ochtendzon, o sole mio verwijl ik bij voorkeur privé
matineus in mijn hangende tuin
achter muren van mijn haus am see
in d'azuren poel van morning glory
en de aquamarijnen salon
Pas demoiselle, pas de quoi
c'est pas de problème pour moi
geen vreemde eend in den vreemde
bohémien zwerver doch geen nomade
Met vrienden en maîtressenharem…
hele dagen gekluisterd voor de ramen
bevroren tranen diep in het dal
grijs van het ijs ogen spuwen gal
vraag je wat – het is hooguit ja nee amen
geen land met mijn vrouw te bezeilen
of het zou er één met lappen moeten zijn
met dubbel paspoort kan ze met chagrijn
daar in hun mand liggen te verwijlen
pas dreef ik haar met zachte hand vooruit…
Veroordeeld tot verwijl in angst en vrees?
En ach, is zij, gekooide liefde,
wat dat ook wezen moge,
nooit en te nimmer trouw?
Blijft vrije liefde daarentegen voor altijd eeuwig trouw?
Aan vrienden en vriendinnen
om elkaar in good and bed te minnen?
Leeft vrije liefde altoos tijdloos open?…