(bij 'frombeneath' van Francien Krieg)
Vanaf de jubeltenen kijk ik omhoog
naar het rijzige lichaam van een naakte dame,
die op het punt staat om te gaan duiken.
Nu is haar schone lichaam nog kurkdroog
en ze duikt naar mij, is mijn zoete aanname,
terwijl ik hunker naar haar flinke kruiken.
Door de sterrenhemel op de achtergrond
begrijp…
Ze staart naar buiten
naar de drukke wereld
de regen tikt tegen de ruiten
de mensheid kent geen geduld
De duikplank is hoog
niemand die haar ziet
ze houdt het niet droog
maar springen durft ze niet
Ze staat op een groot plein
haar dierbaren om haar heen
om dichtbij haar te zijn
maar toch voelt het alleen
“Waarom begrijpt niemand mij…
laat mij mezelf het voordeel geven van
de twijfel van ‘t gelijk als ik stel
dat ik later op mijn kamer in de stad
nog vaak denk aan die duikplank van ooit daar
en dat ik weet: dat heb ik toen gehad
en ‘k heb lekker niet gedoken, daarmee klaar…
dode merel in je vreemde bed
duizend nachten met veel pret
drijfzand zonder touwen
duikplank op hoge gebouwen.
wachten op het medische besluit
woedend en blij die stekker eruit
willen dat je wordt wie je was
wonend in ons sprookjes moeras.…
hangertjes gedaan
Met een sprintje naar de startblokjes
En stoer duikend het water ingegaan
Paar uur lekker zwemmen en zweten
Heerlijk ravotten en rollen in het gras
Dan kwam vader met een tas met eten
Hij maakte dat het een feestdag was
Zes uur mochten we in het jongensbad
Voordat we weer naar huis moesten gaan
Heerlijk omdat dit bad een duikplank…
goed bedoelend
warme winterkleren aan
twee stoere boeren winterlaarzen
waar hij krom voor had gelegen
en een jas van houtje-touwtje
uit een mottenbal gehesen
wollen wanten en een das
om zo mijn mannetje te staan
want een held ging nooit op sokken
had hij altijd onderwezen
En zo stond ik als een zwaan
in vleugelwieken op te treden
op de duikplank…