dit, mijn lief
dit dat immer terugkeert
het kriebeltje op mijn wang omdat je in de ochtend
geen woorden hebt, de lakens warm
met nog een lichte verlegenheid
en wij die zo mooi
elkaar wensen, armen en benen
in lepeltjes en badjas
het tikken van uren en eitjes
de klok die zich verliest met vingers
om jou te zien
het onzichtbare, lang…
God zei dat ik een liedeke moest maken.
Ik zei dat ik niet kon.
Hij leê* mijn weifel-hand en wilde bij me blijven
zoals een moeder doet die kindeke leert schrijven
en 't lied begon.
En 't lied begon te groeien uit mijn handen
lijk uit de mei het gras;
nog voor ik aan die wasdom bloei en zaad kon wensen
stond heel mijn herte rijp van liekens…
(Haags gedich)
de herfs en wintâh
zèn voâhbè de lammere
al in de wè en zellefs
me vrâh kèk lief naah
mèn me god ut is dus
lentuh
eindenkùikes in
de slaut en alle leive
fok zich daud weâh
wolke polle in de
luch betraande auge
met een zuch besef ik
ut is lentuh
kale strùike laupe ùit
en de gezichte staan
zau blè doâh dit vevloekte…
Men gelieve vaderlandse poëzie
die duidelijk niet voldoet
aan internationale normen
en hoog verheven waarden
te behandelen gelijk bellettrie
Lezen mag met likkebaarden
evenwel onder gepast betoon
van correcte omgangsvormen
Men denke aan verhelderend knipogen
naar delen van hogere bourgeoisie…