de lente
klapte
nog maar
nauwelijks open
en zie
mijn kind
daar staan
alweer
in graskant
en op weiland
zo luchtig
zo doorzichtig
pluizenbollen
breekbaar
teer
kom mee
mijn kind
kom
blazen
pluisjes
in de wind…
"alles is liefde"
ergens onderweg was het
dat zij verdwaalde
ze zocht een rustplaats
vond die onder de brug
waar het verkoelend aanvoelde
het was zo warm
dat er paardenbloemen
tussen de stenen
groeiden
stil zat ze daar zo maar
op de grond
en dacht aan pluizenbollen
die ze in haar jeugd
met bolle wangen
vol kinderlijk vertrouwen…
die ik mee geef
waarmee zij je zullen vragen
dat te geven wat doet leven
ze in blauwe lucht te blazen
Nee, ik durf niet te kijken
in voorzichtig ademhalen
hoe je langzaam dichterbij komt
dichterbij dan bij kan zijn
en hoe jouw adem zich voorspelt
waarheen mijn pluizenbollen dwalen
hoe je staat tussen coulissen
hoe je blauwe ogen stralen…
ik zag je de laatste
lentebloemen plukken
uit de zomerwei
volle pluizenbollen
blies je nog leeg in
een lange ademtocht
toch speelden er
vleugjes nostalgie in
de lach die je achterliet
hoe koude wind de
bloei vertraagde en er nog
een schitterend palet van maakte
waar veilig geborgen
de knoppen voor de zomer
zich klaar maakten…
De wereld leek voorgoed ontdooid
en leefde voort in Polaroid
met blote armen op een fiets
die iets daarna werd weggegooid
in kalverwei met kikkersloot
waarin twee lijven uitgeplooid
de dagen lengden met een kus
in gras dat ooit werd weggehooid
En pluizenbollen rolden door
tot daar waar wind het land verloor
om er te zingen in het riet
waar…